
 
		van  wollen  kwasten,  of  (lukken  van  dun  koper.,  
 welke  onze  glazen  kpraalen  nimmer  konden  vervangen. 
   Het  middenfchpc  van  den  neus  is  bij  
 yeele  ook  doorbpord,  en  zij  deeken  een  (luk  
 zagc  touw  door  het  g a t ;  andere  draagen  ’er  
 kleine  dunne  flukjens  ijzer,  geel  pf rood  koper,  
 omtrent  van  gedaante  als een  hoef- ijzer  in,  welks  
 twee  punten  zoo  digt  bij  elkanderen  koomen,  dat  
 zij  het  middenfchoc  van  den  neus,  dat  ’er  tus-  
 fphen  gedooken  wordt,  vagelijk  knijpen,  waardoor  
 het  fieraad  oyer de  bovenlip  hangt.  De  ringen  
 van  onze  koperen  knoopen  ,  die  zij  gretig  
 van  ons  kogten  ,  wierden  tot.  dit  gebruik  in-  
 gerigt.  Zij  draagen  om  hunne  handen  arm,"  
 ringen  of  bosfen  van  witte  glazen  koraalep  van  
 eene  kegelachtige  fchulpachtige  zelfftandigheid  
 gemaakt,  bosfen  van  lederen  riemen  met  kwasten, 
   of  eene  hreede,  zwarte,  blinkende,  hoornachtige  
 zelfftandigheid  yan  een  ftpk.  En  om  
 hunne  enkels  draagen  zij  ook  dikwijls lederen  riemen, 
   meermalen  om  dezelve  gewonden  ,  of  de  
 zenuwen  van  dieren  tot  eene  aapmerklijke  dikte  
 gevlogten. 
 Dus  verre  van  hunne  gewoone  kleding  en  op-  
 fchik  ;  doqh  zij  hebben  andere  ,  die  flechts  bij  
 buitengewpone  gelegenheden  fchijo.en  gebruikt  te  
 worden,  hetzij  wanneer  zij  zig  als  vreemdelingen  
 voordoen,  in  plechtige  bezoeken,  of  als  zij  ten  
 oorlog  gaan.  Qnder  de  eerde  kan  men  begrijpen 
 pen  de  vellen  van  dieren  ,  als  van  wolven  ep  
 beeren,  op  de  gewoone  wijze  aangedaan,  maar  
 aan  de  randen  met  breede  zoomen  van  bont,  of  
 yan  de  wollen  dof,  die  zij maaken,  konftig met  
 yerfchillende  figuuren  bewerkt,  verfierd.  Deeze  
 worden  of  afzonderlijk  ,  of  over  hunne  andere  
 gewoone  klederen  gedraagen.  Bij  zulke  gelegenheden  
 is  het  gemeende  hoofd-hulzel  eene  menigte  
 van  teen,  of half geklopte  boom-bast,  die  
 pm  het  hoofd  is  gewonden  ,  met  verfcheiden  
 groote  vederen,  bijzonderlijk  arends - vederen  ’er  
 in  gedooken,  of  geheel  met  kleine witte vederen  
 bedekt  of  als  gepoederd.  Hun  aangezigt  is  dan  
 verfchillend  geblanket;  het  bovenst  gedeelte  is  
 van  eene  andere  kleur  dan  het  onderst,  en  de  
 dreeken  vertoonen  zig  als  verfche  fneden,  of het  
 is  befmeerd  met  eene  foort  van  v e t ,  met  verw  
 gemengd  ,  dat  naderhand  tot  eene  groote  ver-  
 fcheidenheid  van  regelmaatige  figuuren  gevormd  
 wordt  en  zig  als  beeldhouw - werk  vertoont.  
 Somtijds  verdeden  zij  hun  hair  in  kleine  bundels, 
   die,  van  twee  duimen  tot twee duimen,  tot  
 het  eind  toe  met  bind-touw  zijn  vastgebonden;  
 andere  binden  het  van  agteren  zaamen  op  onze  
 wijze,  en  deeken  ’er  takken  van  de witte  cypres  
 in.  Dus  uitgedost  hebben  zij  een wezenlijk wild  
 en  afzigtlijk  voorkoomen  ;  maar  dit  wordt  nog  
 meer  zoo,  als  zij  hunne  monderachcigen  opfehik  
 aanneemen.  Deeze  bedaat  in  eene  einddaoze  
 D  5  ver