
 
		verfcheidenheid  van  gefneden  houten  mom-aan*  
 gezigten,  die  zij  voor  het  aangezigt  of het  voorhoofd  
 zetten.  Sommige  gelijken  naar  menfchen  
 aangezigten  ,  met  hair,  baarden  en  wenkbraau-  
 wen,  andere  naar  de  koppen  van'  vogelen,  bijzonderlijk  
 van  arenden  en  quebrantahuesfos,  en  
 veele  naar  de  hoofden  van  land-  en  zee-dieren,  
 als  wolven,  herten,  bruinvisfchen  en  andere.  
 Maar  deeze  figuuren  zijn  ,  over  het  algemeen,  
 grooter  dan  de  natuur,  en  zij  zijn  befchilderd  
 en  dikwijls  met  ftukjens  van  de  bladerige  glimmer  
 beftrooid,  dat  hen  doet  fchitteren  en  hunne  
 monfterachtige  lelijkheid  nog  vermeerdert.  Zij  
 gaan  dit  zelfs  nog  fömtijds  te boven,  en maaken  
 op  het  voorhoofd  groote  Hukken  gefneden  hout  
 vast,  naar  de  voorfteven  van  eene  kano  gelijkende  
 ,  op  dezelfde  wijze  befchilderd  en  tot  eenen  
 aanmerklijken  afftand  vooruitfteekende.  Zij  zijn  
 zoo  verzot  op  deeze  vermommingen  ,  dat  ik  
 eenen  van  hun  zijn  hoofd  in  eene  tinnen  ketel,  
 dien  hij  van  ons  bekoomen  had  ,  zag  fteeken,  
 uit  gebrek  aan  eene  andere  foort  van  masker.  
 O f   zij  deeze  belagchelijke  vermomming  bij  de  
 eene  of  andere  bijzondere  godsdienftige  plechtigheid, 
   o f bij  eene vermaaklijkheid  gebruiken,  dan  
 o f  zij  aangedaan  worden  om  hunne  vijanden  vervaard  
 te  maaken,  als  zij  ten  oorlog gaan,  o f als  
 bedrieglijkheden  als  zij  ter  jagt-gaan,  is onzeeker.  
 Maar  men  kan  ’er  uit  befluken,  dat,  zoo  reiz 
 i- <£en  &a3!1 . ej. z-3  4  Avej&rt/-