Windfor ( * ) ; Het ligt op 58° 56' Breedte én
op 206° 10' Lengte, twintig mijlen ten Westen
van de Dorre Eilanden en twaalf mijlen van
Banks - Punt, in de flreek van N. W. ten W. è W.
Tusfchen deeze punt en Kaap Douglas fcheen
de kust eene breede en diepe baai te vormen,
die , naar enigen rook , dien wij op Banks-
Punt gezien hadden , den naam verkreeg van
Rook - Baai.
Den volgenden morgen, met het aanbreeken
van den dag, ten Noorden van de Dorre Eilanden
gekoomen zijnde r ontdekten wij nog rqeer
land, dat zig van Kaap Douglas naar het Noorden
uitfirekte. Het vormde eene keten bergen
van eene ontzagchelijke hoogte, een van welke,
die verre boven de andere uitflak, de Berst
St. Auguftijn genaamd wierd. De ontdekking
van dit land benam ons den moed niet, alzoo
wij onderflelden dat het niet aan het land van
Kaap Elifabeth vast ware ; want naar het N.
N. O. was het gezigt niet bepaald dan door den
horizont. Wij dagten ook dat ’er een doortogt
ware in het N. W. tusfchen Kaap Douglas en
den Berg St. Auguftijn. In kort, wij meenden
dat het land aan ons bakboord, ten Noorden van
Kaap Douglas, uit eene groep eilanden beflond,
door
C ) Den uitgeever van dit werk.
door zoo veele kanaalen van elkanderen gefchei-
den, van welke wij gebruik zouden kunnen maa-
ken naar maate de wind zoude dienen;
Met deeze aangenaame denkbeelden, en eene
frisfe koelte uit het N. N. O. Huurden wij N. W.
tot agt uiiren, wanneer wij duidlijk zagen dat hetgeen
wij voor eilanden aangezien hadden toppen
van bergen waren, overal aan malkanderen vast
door laager land, dat de dampigheid van den horizont
ons belet had op eenen grooteren affland
te zien. Dit land was overal met fneeuw bedekt
van de toppen der bergen tot het zee-Hrand*
en had overal het yoorkoomen van een gedeelte
van een groot vast land te zijn. Nu was ik vol*
koomen overtuigd dat ik door dit kanaal geenen
doortogt zoude vinden, en dat ik nog voortging
met ’er hier naar te zoeken was meer om andere
te overtuigen dan om mij in mijne eigen gedag-
ten te bevestigen.
Op dezen tijd nu lag de Berg St. Auguftijn Ni
40° W ., drie of vier mijlen van ons. Deeze berg
is van eene kegelachtige gedaante en van eene
zeer aanmerklijke hoogte; maar het blijft nog on-
beflist of het een eiland zij, of een gedeelte vatt
het vast land. Bevindende dat ’erin het Westen
niets te doen was, wendden wij en Haken over
naar Kaap Elifabeth, onder welke wij des agter-
middags ten half zes uuren kwamen. Aan de
noord-zijde van Kaap Elifabeth , tusfchen de-
Xt. D e e l . M zelvi