
 
		eerften  voorgewenden  eigenaar  betaald  had,  deed  
 andere  nieuwe  eisfchen  doen,  zoo  dat  ’er  geen  
 enkel  gras - fcheutje  fcheen  te  zijn  of  het  had  
 eenen  anderen  eigenaar  ,  en  daar  waren  ’er  zoo  
 veele  ,  die  te  vreden  gefield  moesten  worden ,  
 dat  mijne  zakken  weldra  geledigd  waren.  Toen  
 zij  bevonden  dat  ik  waarlijk  niets  meer  te  gee-  
 ven  had,  hielden  zij  op  mij  te  kwellen,  en  wij  
 mogten  gras  fnijden  daar wij  wilden,  en  zoo veel  
 als  wij  verkoozen  weg  te  voeren. 
 Ik  moet  hier  opmerken  dat  ik  nergens,  op  
 mijne  onderfeheiden  reizen  ,  enige  onbefchaafde  
 natie  of  (lam  gevonden  heb,  die  zulke  naauw-  
 keurige  denkbeelden  had  van  het  recht  dat  zij  
 had  op  den  uitfluitenden  eigendom  van  alles wat  
 hun  land  voortbrengt  als  de  bewooners  van  dir  
 Kanaal.  In  het  eerst  wilden  zij  dat  ons  volk hun  
 betaalên  zoude  voor  het  hout  en  water,  dat  zij  
 naar  boord  bragten,  en,  zoo  ik  op de  plaats geweest  
 ware,  toen  zij  deezen  eisch  deeden ,  zoude  
 ik  ’er  voorzeeker  in  bewilligd  hebben.  Onze  
 arbeiders  dagten  ’er,  als  wij  ’er  niet  bij  waren,  
 anders  over,  want  zij  floegen  weinig  acht  op  
 zulke  vraagen,  en,  wanneer  de inboorlingen  bevonden  
 dat  zij  niet  voorneemens  waren  iets  te  
 betaalen,  hielden  zij  eindelijk  op  ’er  om  te  vraagen. 
   Maar  zij  maakten  van  den  nood  eene  
 deugd,  en  namen  naderhand  dikwijls  de gelegenheid 
 heid  waar  om  ons  te  herinneren  dat  zij  ons  
 uit  vriendfchap  hout  en  water  gegeeven  hadden  
 X*)- 
 Geduurende  den  tijd dien  ik  aan  dat  dorp door-  
 bragt,  maakte  de  Heer  We b b e r,  die  mij  derwaarts  
 verzeld  had,  tekeningen  van  alles  wat  
 merkwaerdig  was,  zoo  in-  als  buiten’s  huis.  Ik  
 had  ook  gelegenheid  om  de  bouwing  van  hunne  
 huizen  ,  huisraad  en  gereedfchap  naauwkeuriger  
 opteneemen  ,  gelijk  ook  de  treffende  bijzonderheden  
 van  de  gewoonten  en  levenswijze  van  de  
 inwoonderen.  Zij  zullen  op  eene  andere  plaats,  
 zoo  goed  mij  mogelijk  is  ,  befchreven  worden,  
 waartoe  ik  mij  van  de  waarneemingen  van  den  
 Heer  andersom  zal  bedienen.  Toen  wij  al  
 ons  werk  aan  dit  dorp  verrigt  hadden,  fcheidden  
 de  inboorlingen  en  wij  zeer  goede  vrienden,  en  
 wij  begaven  ons  in  den  agtermiddag  weder  naar  
 onze  fchepen. 
 De 
 ( * )   Even  als  deeze  inboorlingen  van  Nootka  bij  
 die  gelegenheid  gedroeg  zig  ook  een  andere  ftam  In-  
 diaanen,  verder  noordwaarts,  op  570  18',  jegens  de  Spanjaarden, 
   die  flechts  drie  ja aren  voor  Kapitein  cook  eene  
 jreis  ondernootnen  hadden  om  de  kusten  van  Amerika  opteneemen  
 ,  ten  noorden  van  California.  Ziet  het  dagverhaal  
 van  die  reis,  door  den  tweeden  Stuurman  van  de  
 vloot  gefchreven,  en  door  den  Heer d a i n e s .b a r r i n g ton  
 uitgegeeven,  aan  welke  de  letterkundige  waereld  zoo  
 veel  verplichting  heeft. 
 B  5