
 
		V IE R D E   H O O F D S T U K . 
 Een  farm.  De  Refolurie  krijgt  een  lek.  De  
 gewaande  Straat  van  Admiraal  d e   f o n t e   
 voorbij gevaar en  zonder  ’er  onderzoek  naar  
 te  doen.  Voortzetting  van  de  koers  langs  de  
 kust  van  Amerika.  Beerings  Baai.  Kaye  
 Eiland.  Befchrijving van hetzelve.  De [d ie pen  
 koomen  ten  anker.  Bezoek  van  de  inboorlingen. 
   Hun  gedrag.  Hunne  begeerte  
 naar  glazen  koraalen  en  ijzer.  Pooging om  
 de  Ontdekking  te plonderen.  Het  lek  van de  
 Refolutie  geflopt.  Men  vaart het Kanaal  op,  
 Deszelfs uitgeflrektheid door de Heeretl go re  
 en  r o b e r t s   onderzogt.  Redenen  tegens  
 eene  opening  door hetzelve  naar het Noorden.  
 De fchepen  vaar en  het  Kanaal  a f  en  loopen  
 in  zee. 
 I n   den  avond  van  den  zes  en  twintigRen,  gelijk  
 reeds  gezegd  is,  in  zee  geloopen  zijnde met fier-  
 ke  voortekenen  van  eenen  aannaderenden  Rorm,  
 hadden deeze  tekenen ons niet bedrogen.  Naauw-  
 lijks  waren  wij  het  Kanaal  uit  o f de wind liep  in  
 een’  oogenblik  van  het  N.  O.  naar  het  Z.  O.  
 ten O .,  en  groeide  aan  tot  eenen  flerken  flooker  
 met  rukwinden  en  regen,  en  eene  zoo  donkere 
 lucht, 
 lucht,  dat  wij  niet  de  lengte  van  ons  fchip  van  
 ons  af  konden  zien.  Bevreesd  zijnde,  volgens  
 de  ondervinding  ,  die  ik  had  zedert  onze  aankomst  
 op  deeze  kust,  dat  de  wind  zuidlijker  
 zoude  loopen,  dat  ons  in  gevaar  zoude  gebragc  
 hebben  van  op  een  laager wal  te  vervallen,  loefden  
 wij  zoo  veel  mogelijk  op,  en  Huurden  met  
 alle  zeilen,  die  de  fchepen  voeren  konde,  zuidwestlijk. 
   Gelukkiglijk  liep  de  wind  niet  meer  
 Zuidwaarts  om  dan  Z.  O .,  zoo  dat  wij  den  volgenden  
 morgen  met  het  krieken  van  den  dage-  
 raat  vrij  van  de  kust  waren. 
 De Ontdekking enigzints  agteruit  zijnde,  legde  
 ik  bi|,  om  haar  intewagten,  en  toen  Revende  ik  
 weder  voort,  N. W.  fluurende,  in  welke  flreek  
 ik  onderflelde  dat  de  kust  liggen  zoude.  De  
 wind  was  Z.  O .,  woei  zeer  Rerk,  en  met  rukwinden  
 met  dik  nevelachtig weder.  Des  namiddags  
 ten  half  twee  uuren  woei  het een volflagen  
 orkaan  ,  zoo  dat  ik  het  zeer  gevaarlijk  achtte  
 langer  voor  den  wind  af  te  loopen  ,  en  legde  
 dierhalven  met  de  fchepen  bij  ,  met  de  Hevens  
 naar  het  zuiden  ,  onder  de  fokke-  en  bezaans-  
 flag-zeilen.  Op  deezen  tijd  kreeg  de  Refolutie  
 een  lek  ,  dat  ons  in  het  eerst  niet  weinig  ongerustheid  
 baarde.  Het  wierd  bevonden  onder  
 den  fpiegel  aan  fluurboord  te zijn,  daar wij  uit de  
 brood - kamer  het  water  konden  hooren  en  zien 
 in