Ooster Lengte.
Naar waarneemingen op de maan»
Twintig reekfen op den een en
twintigften en drie en twintig-
llen Maart gedaan « . 533° 26'18'* 7*
Drie en negentig aan de fterrefchouwplaats
gedaan . 233 1 8 6 6
'Vier en twintig op den eerften,
tweeden en derden Meij gedaan 233 7 16 7
Het gemiddelde van deeze gemiddelde
waarneemingen , 233 17 13 27 •
Doch ais wij elke reeks, gedaan
voor wij in het Kanaal kwamen
, en na wij het verharen
hadden , "naar den tijd-wijzer
reduceeren, en dezelve opfom-
men met die op de plaats g e daan
, zal het gemiddelde van
de honderd zeven en dertig
reekfen zijn , , a33° J7* 3°^ 5**
Lengte volgens den tijd-wijzer
naar den gang te Greenwich 235 46 51 o
Naar den gang te Uljetea , 2 3 3 5 9 2 4 o
Volgens de uitkomften van de waarneemingen
van gelijke hoogten van de zon geduurende de
laatlle vijftien dagen, verloor het uurwerk dagelijks
opj den middelbaaren tijd 7", en den zestien?
tienden April was het op den middelbaaren tijd
i6 u om 58", 45 ten agteren. Wij vonden ^eene
grooter onregelmaatigheid in deszelfs gang dan
ooit te vooren. Wij vonden goed de eerde vijf
dagen niet te rekenen * alzoo de gang geduu*
rende die dagen zoo veel verfchilde van dien
geduurende de vijftien volgende, en zelfs in die
vijftien dagen verfchilde elke dag meer dan gewoonlijk
van den anderen.
Afwijking van het Kompas (oostlijk').
4 April V. M, aan de fterren-fchouwplaats
. . 150 57 48i"
N. M. gemiddelde van vier
naalden . 15 41 2
15 49 25
g ----- V. M. aan boord . 19 50 49
J7 ----- N. M. gemiddelde van vier
naaldep , ip 38 46
19 44 471
De afwijking aan boord moet voor de waars
gehouden worden, niet alleen omdat zij overeenkwam
met die wij op zee waarnamen ^ maar omdat
men bevond dat ’er aan land iets wag dat
eene aanmerklijke uitwerking op de kompasibn
had , en wel op fommige plaatferj meer dan op
andere. Op eene plaats, op de westpunt van
G 5 het