Haven in zee , en flevenden , alzoo de wind
Zuidlijk was, Westwaarts aan.
Mijn voorneemen was nu naar de Sandwich-
Eilanden te ftevenen, aldaar enige van de wintermaanden
doortebrengen, in geval wij ’er de nodige
ververfchingen zouden vinden, en dan den
Heven naar Kamfchatka te wenden, om te tragten
aldaar, den volgenden zomer, tegens het midden
van Meij te wezen. Ingevolge van dit befluic
gaf ik Kapitein c l e r k e bevelen hoe hij doen
moest, in gevalle wij gefcheiden wierden, de
1Sandwich - Eilanden tot eerfle verzamel - plaats
bepaalende, en de Haven van Petropaulowska in
Kamfchatka voor de tweede.
Kort na dat wij de haven uit waren, liep de
wind Z. O. en O. Z. O. en bragt ons in den
avond tot het Westlijk gedeelte van Oonalashka,
daar wij den wind uit het Zuiden kreegen. Met
deezen wind flevenden wij Westwaarts tot den
volgenden morgen ten zeven uuren, wanneer wij
wendden en naar het Oosten Huurden. De wind
was nu zoo flerk toegenoomen , dat wij niec
meer dan onze drie onder - zeilen konden voeren.
Hij woei met zeer flerke rukwinden, van
regen, hagel en fneeuw verzeld.
In den morgen van den agc en twintigflen, ten
negen uuren, lag het eiland Oonalashka vier mijlen
in het Z. O. van ons. Toen wendden wij voor
den wind, en Huurden Westwaarts. De flerke
wind
wind was nu voorbij en tegens den avond liep
de weinige wind, die ’er woei, ongevoelig om
naar het Westen, daar hij naar eenen konen tijd
bleef Haan, wanneer hij N. O. liep en tot eenen
zeer Herken ftooker aangroeide met regen. Eerst
Huurde ik Zuidwaarts, en, alzóo de wind naar
het N. en N. W. liep, Huurde ik meer naar het
Westen.
Den negen en twintigHen, s morgens ten half
zeven uuren, zagen wij land, zig uitHrekkende
van O. ten Z. tot Z. ten W. dat wij onderflelden
het eiland Amoghta te zijn. Ten agt uuren,
ziende dat wij het eiland niet te boven konden
zeilen, alzoo de wind nu naar het Westen was
geloopen, hield ik op met laveeren, en Huurde
op Oonalashka aan, met oogmerk om ten Noorden
en Oosten van dat eiland te zeilen , terwijl
ik niet durfde önderneemen ten Z. O. van hetzelve
te flevenen met zulk eenen harden wind.
Toen wij het voor den wind lieten Joopen, flrekte
het land van O. ten Z. i Z. tot Z. Z. W , op
den afHand van vier mijlen. De Lengte \Vas,
volgens het uurwerk', 191° 1 / en de Breedte
53° 38^ Dit zal dit eiland eene geheel andere
ligging geeven dan hetzelve op de Rusfifche
kaart is toegewezen. Maar men moet zig herinneren
dat dit een van de eilanden is, welke de
Heer i smyloff zeide dat verkeerd geplaatst
waren. Ook is het twijfelachtig of dit niet
%