
 
		alzoo  ’er  naauwlijks  enige  vrouwen,  oude  mannen  
 ,  kinderen  of  jonge  lieden  bij  waren,  denk  
 ik  dat  men  het  getal  der  inwooneren  van  de  
 twee  lieden  te  laag  zoude  rekenen,  als  men  die  
 minder  Helde  dan  vier maaien  het  getal  van onze  
 bezoekers  ,  dat  is  in  het  geheel  twee  duizend  
 zielen. 
 Het  dorp  aan  den  ingang  van  het  Kanaal  
 Haat  op  het  hellen  van  eenen  rijzenden  grond,  
 die  vrij  Heil  van  het  flrand  tot  den  zoom  van  
 het  bosch  oploopt,  in  welke  ruimte  het  gelegen  
 is. 
 De  huizen  Haan  in  drie  reien,  trapswijze  agter  
 de  andere  oprijzende;  de  vóorfle  zijn  de  grootfle  
 en  de  andere  zijn  kleiner,  en  dan  Haan  ’er  aan  
 elk  eind  nog  hier  en  daar  enige  huizen  verfpreid.  
 Deeze  reien  zijn  op  onregelmaatige  afllanden  af-  
 gebrooken  door  fmalle  padjens  of  laantjens,  die  
 naar  boven  loopen,  maar dje,  welke  in de  flreek  
 van  de  huizen  ,  tusfchen  de  reien  loopen  ,  zijn  
 veel  breeder.  Schoon  ’er  in  deeze  fchikking  
 enige  fchijn  van  regelmaatigheid  is,  is  ’er  egter  
 geene  te  zien  in  de  huizen  elk  op  zigzelf;  want  
 elke  van  de  vérdeelingen  ,  die  door  de  padjens  
 gemaakt  worden,  kan  befchouwd  worden  of  als  
 een  enkel  huis  of  als  verfcheiden  huizen,  alzoo  
 ’er  geene  regelmaatige  of  volkoomen  affcheiding  
 of  Van  binnen  o f  van  buiten  i s ,  waardoor  zij 
 on- 
 ©nderfcheiden  worden.  Zij  zijn  van  zeer  lange  
 breede  planken  gebouwd  ( * ) ,   die  de  eene  op  
 den  rand  van  de  andere  rusten,  hier  en  daar  met  
 teenen  vat»  den  bast  van  pijnboomen  aan  mal-  
 kanderen  gebonden,  en  zij  hebben  Hechts  dunne  
 posten,  of  liever  flaakën  ,  op  groote  afllanden  
 van  buiten,  waaraan  zij  ook  vastgebonden  zijn;  
 maar  van  binnen  zijn  enige  zwaarer  posten,  
 dwarsch  geplaatst.  De  hoogte  van  deeze  woo-  
 ningen  aan  de  zijden  en  einden  is  zeven  of  agt  
 voeten  ,  maar  het  agterfte  gedeelte  is  wat  hoo-  
 ger,  waardoor  de  planken,  die  het  dak  uitmaa-  
 ken,  fchuinsch  naar  vooren  liggen,  en  zij  worden  
 ’er  los  op  gelegd  ,  zoo  dat  zij  verplaatst  
 kunnen  worden,  hetzij  om  digt  tegens  elkande-  
 ren  gelegd  te  worden,  om  den  regen  te  keeren,  
 o f ,  bij  fraai  weder,  van malkanderen af geplaatst  
 te  worden,  om  het  licht  in  te laaten  en  den  rook  
 eenen  uitgang  te  verkenen.  Zij  zijn  egter,  over  
 het  geheel,  ellendige  wooningen  en  met  weinig  
 zorg  en  fchranderheid  gebouwd  ;  want  fchoon  
 de  zijde - planken  op  fommige  plaatfen  zeer  digt  
 pasfen,  zijn  zij  op  andere  geheel  open,  en  daar 
 zijn 
 (* )   De  wooningen  van  de  inwooners  meer  naar  het  
 noorden  op  deeze  kust,  bij  welke  behrings  volk  in  
 het  jaar  1741  landde  ,  fchijnen  naar  die  van  N p o tka   te  
 gelijken.  Muller,  befchrijfc dezelve  aldus:  ces  cabanes  
 41 ai en t  de  bois  r e v e tu   de  p la n ch e s   bien   unies   &   meme  en-  
 ch a n tr é e s   en  quelq ue s  endroits muller D e co u v e r te s . p, 255» 
 E S