
 
		Waarts  synd  daarna  gegaan  ware,  of  ho,e  hij  
 de  twee  jaaren  hefteed  hadd’ ,  dien,  gelijk  i  s-  
 i v i yLOFF  zeide,  zijne  nafpeuringen  geduurd hadden, 
   kon  of  wilde  hij  ons  niet  zeggen;  mis-  
 fchien  begreep  hij  onze  vraagen  daar  omtrent  
 niet,  en  egter  konden  wij  ons  in  bijna  alle  andere  
 zaaken  door  hem  doen  verdaan.  Dit  
 deed  ons  vermoeden  dat  hij  niet  bij  deezen  
 togt  geweest  was,  alfchoon  hij  zulks  verzee-  
 kerde. 
 ismyloff  zoo  wel  als  de  andere  verzeeker»  
 den  dat  zij  niets  wisten  van  het  vaste  land  van  
 Amerika  naar  het  Noorden  ,  en  dat  noch  Luk  
 tenant  s v n d ,  noch  enige  andere  der  Rusfen  
 het  zedert  enigen  tijd  gezien  hadden.  Zij noemen  
 het  met  denzelfden  naam,  dien  de  Heer  sTiEH-  
 l in   aan  zijn  groot  eiland  geeft,  dat  is  Alasch-  
 krt.  Stachtan  Nitüchz,  gelijk  het  in  de  nieu*  
 were  kaarten  genoemd  wordt,  is  een naam,  die  
 bij  dit  volk  geheel  onbekend  is ,  zoo wel  bij  de  
 inboorlingen  der  eilanden  als  bij  de Rusfen, maar  
 beiden  kennen  het  bij  den  naam  van  Amerika,  
 Volgens  hetgeen  wij  konden  opmaaken  uit  hetgeen  
 i sM Y L O F F   en  zijne  landslieden  zeiden,  
 hebben  de  Rusfen  verfcheiden poogingen  gedaan  
 om  voet  te  krijgeu  op  dat  gedeelte  van dat  vast  
 land,  dat  bij  Oonalashka  en  de  nabuurige  eilan*  
 den  ligt,  maar  zij  zijn  altijd  door  de  inboorling  
 gen  terug  gedreven ,  die  zij  als  eert zeer  bedrieg* 
 lijk  volk  befchrijven.  Zij  noemden  twee  of drie  
 kapiteins  of opperhoofden  ,  die  door  hen  ver-  
 moord  waren,  en  fommige  van  de  Rusfen  toonden  
 ons  wonden,  welke  zij  zeiden  aldaar ontvangen  
 te  hebben. 
 Wij  ontvongen  nog  enig  ander  naricht  vatt  
 isMYLOFF,  dat  ,  hetzij  het  waar  of  valsch  is,  
 waerdig  is  vermeld  te worden.  Hij  zeide  ons  dat  
 ’er  in  het  jaar  1773  een  togt  gedaan  was öp  de  
 ijs-zee  in  Heden  over  het  ijs  naar  drie  groöte  
 eilanden,  die  over  den  mond  van  de  rivier KoVy  
 Tiici- liggen.  Wij  twijfelden  of  hij  niet  denzelfden  
 togt  meende,  van  welken  m u l l e r   bericht  
 geeft  (*)  ,  en  egter  fchreef  bij  het  jaar  op  en  
 tekende  de  eilanden  op  de  kaart.  Maar  ecne  reis,  
 die  hij  zelf gedaan  had,  hield  onze aandacht meer 
 bé- 
 De  laatfte  togt  van  deezeö  asirt,  van  welken  m u l l 
 e r   gewag  maakt,  was  in  het  jaar  1724.  Doch,  oin  detï  
 Heer  i s m y l o f f   recht  te  doen,  moet  ik  aanmerkeh  (en  ik  
 doe  het  op  gezag  van  een  handfchrift,  door  den  Heer  p e n a 
 n t   medegedeeld,  welks  inhoud  door  den  Heer  c o x b  
 is  algemeen  gemaakt)  dat  de  Gouverneur  van  Siberie,  zoo  
 laat  als  het  jaar  1768,  drie  jonge  Officieren  in  fléden  ovéf  
 het  ijs  gezonden  had naar  de  eilanden,  over  den  mond  van  
 de  Kovyma  liggende.  Daar  fchijnt  geene  reden  om  öiet  
 te  onderftellen  dat  ’ er  nog  een  volgende  togt  van  dien  aart  
 hebbe  plaats  gehad  in  het  jaar  1773»  Heer  coxe  
 plaatst  op  p.  324.  den  togt  met  (leden  in  het  jaar  1764»  
 maar  op  het  handfchrift  van  den  Heer  ï e n n a n i   kan  me«  
 ftaat  maaken. 
 y  4