mm
voorbijgaan, om naar beter te wagten. Wij waren
deezen dag op den middag’op 530 22' Breedte
en op 2250 14 Lengte.
Den volgenden morgen (zijnde den eerden
Meij} nog geen land ziende, duurde ik N. O .,
met een fris koekjen uit het Z. Z. O. en Z . , van
ruk-winden en regen-buien met hagel verzeld.
Onze Breedte was op den middag 540 43', en
onze Lengte 2240 44'. Des avonds ten zeven
uuren, op 550 20' Breedte zijnde, kreegen wij
het land in het gezigt, zig van het N. N. O.
naar het O. of O. ten Z. uitdrekkende op twaalf
o f veertien mijlen afdands. Een uur daarna duurde
ik N. ten W ., en den volgenden morgen ten
vier uuren zagen wij de kust van N. ten W. tot
in het Z. O ., het naaste gedeelte omtrent zes mijlen
van ons (*).
Op
(*) Dit moet zeer nabij de plaats op de Amerikaanfche
kust zijn daar t s c h e r i k ow in het jaar 1741 ankerdeï
want mu l l e r plaatst de Breedte van dezelve op 56°.
Was deeze Rusfifehe zee- vaarer zoo gelukkig geweest van
wat verder noordwaarts langs de kust te vaaren, zou hi j ,
gelijk wij nu van Kapitein eooi t verneetnen, baaien en
havenen en eilanden gevonden hebben, daar zijn (chip veilig
zoude hebben kunnen liggen en de landing van zijn volk
zoude hebbén kunnen gedekt worden. Ziet de bijzonder*
heden van de rampen, die hem hier bejegenden, daar het
volk van twee floepen, dat hij aan land zond, nooit terug
kwam , zijnde waarschijnlijk door de inboorlingen ver»
moord, in mullers Ontdekkingen van de Rusfen. Fr. uitg.
p. 1483
Op deezen tijd lag de noordlijke punt van
een inloopend Kanaal, of dat zig ten minftenals
zoodanig opdeed, O. ten Z. Het ligt op 56^
Breedte, en van daar noordwaarts fcheen de kust
zeer afgebrooken te zijn, alle twee o f drie mijlen
baaien en havenen vormende, zoo de fchijn ons
niet bedroog. Ten zes uuren, nader bij land
koomende, kuurde ik N. W. ten N . , volgens
de ftrekking van de kust, hebbende eene
frisfe koelte uit het Z. O. met enige buijen van
hagel, fneeuw en fneeuwachtigen regen. Tus-
fchen elf en twaalf uuren voeren wij voorbij
eene groep van eilandjens, onder het vast land
liggende, op 56° 48' Breedte, en op de hoogte,
of liever ten noorden van de zuidlijke punt van
eene groote baai. Een arm van deeze baai in
het noordlijk gedeelte van dezelve, fcheen noordwaarts
in te loopen, agter eenen hoogen ronden
berg , die tusfehen denzelven en de zee ligt.
Deezen berg noemde ik dén Berg Edgcumbe,
en de landpunt, die van denzelven uitfteekt,
Kaap Edgcumbe. De laafde ligt op 570 3' Breedte
en op 224° 7' Lengte, en op den middag lag zij
N. 2o° W ., zes mijlen van ons.
Het
p. 248, 254. De Spanjaarden vonden in het jaar 1775 twee
goede havenen alhier op de kust, namelijk die welke Gua~
dalupe genaamd is op 57° 11 Breedte, en de andere de les
Remedios genaamd op 570 18' Breedte.
H 2