behalven hetgeen door hunne gezangen en overleveringen
kan gefchieden. Zij hebben ook andere
figimren op enige andere dingen gefchil-
derd; doch het is twijfelachtig of dezelve moeten
befchouwd worden als zinnebeelden , die
zekere vaste betekenisfen hebben, dan enkel als
de voortbrengzelen van hunne verbeelding en
grilligheid.
Hunne vaartuigen zijn van een eenvoudig
maakzel; maar naar allen fchijn , wel ingerigt
tot alle nuttige einden. Zelfs de grootfte , die
twintig of meer menfchen voeren, zijn uit eenen
enkelen boom gemaakt. Veele zijn veertig voeten
lang, zeven breed en omtrent drie diep. Zij
worden van het midden naar de einden (leeds
naauwer, en de agterfteven eindigt plat af, met
eenen kleinen knop op den top; maar de voorgeven
is uitgerekt, naar vooren en naar boven uit-
fteekende, tot zij in eene ingefneden punt o f (leven
eindigt, welke aanmerklijk boven de boorden
van de kano uitfleekt, die omtrent in eene regte
lijn loopen. Zij zijn meestendeels zonder enige
verfierzelen; maar op fommige ziet men een weinig
fnijwerk, en zij zijn verfierd met tanden van
zee-honden, die als knopjens op de oppervlakte
gezet zijn, gelijk ook de gewoonte op hunne maskers
en wapenen is. Enige weinige hebben ook
nog een aangezette (leven in de gedaante van een
groot galjoen, die met de afbeelding van een dier
bebefchilderd
is. Van binnen zijn geene banken
noch enige andere dutten dan verfcheiden ronde
dokken, weinig dikker dan een rotting, op het
midden van de diepte dwarsch geplaatst. Zij zijn
zeer ligt en hunne breedte en platheid maakt dat
zij vast op het water liggen , zonder uitlegger,
waarmede geene van dezelve voorzien zijn, een
aanmerklijk onderfcheid tusfchen de vaartuigen
van alle de Amerikaanfche natieën en het zuidlijk
gedeelte van de Oost-Indieën en de eilanden van
de Zuid-zee. Hunne roei-lpaanen zijn kleinen
ligt; derzelver gedaante gelijkt enigermaate naar
die van een groot blad , van onderen met een?
punt, breedst in het midden en trapswijze in den
fteel te niet loopende, zijnde in het geheel omtrent
vijf voeten lang. Zij hebben , door een
aanhoudend gebruik, groote behendigheid verkregen
in het behandelen van deeze roeifpaanen;
want zeilen gebruiken zij in het geheel niet in
hunne fcheepvaart.
Hun jagt- en visch - gereedlchap, dat fchrander
bedagt en wel gemaakt is, zijn netten, hoeken
en lijnen, harpoenen, werp-fpietfen en een werktuig
als een riem van onze (loepen. Deeze laatlle
is omtrent twintig voeten lang, vier of vijf duimen
breed en omtrent een halven duim dik.
Elke kant is omtrent twee derden van haare lengte
(het ander derde is het handvatzel) met fcherpe
tanden van been, omtrent twee duimen lang,
F 5 be