
 
		v ie l,  en  het  was  klaar  dat  het  even  eens  zoude  
 zijn  bij  dat  van  de  nieuwe maan,  fchoon  wij  hier  
 niet  lang  genoeg  vertoefden om ’er  de  uitwerking  
 yolkoomen  van  te  zien. 
 Enige  omftandigheden  ,  die  hieromtrent  dagelijks  
 voorvielen,  verdienen  nog  in  het  bijzonder  
 vermeld  te  worden.  In  de  bogt  daar  wij  hout  
 en  water  haalden,  was  eene  groote  menigte drijfhout  
 op  het  ftrand  geworpen,  van  welke  wij  een  
 gedeelte  moesten  wegruimen,  om  bij  het  water  
 te  koomen.  Het  gebeurde  dikwijls  dat  groote  
 ftukken  van  boomen  ,  die  wij  over  dag  buiten  
 bereik  van  het  hoog  water  van  dien  tijd  hadden  
 geileept,  den  volgenden  morgen  weder  drijvende  
 in  onzen  weg  gevonden  wierden,  en  alle  onze  
 gooten,  om  het  water  afceleiden,  uit  haare  plaat-  
 ien  geworpen  waren,  daar  zij  geduurende  de  dag-  
 getijen  onbeweeglijk  gelegen  hadden.  Wij  vonden  
 ook  dat  hout,  dat  wij  tot  brandhout  gekloofd  
 ,  en  boven  het  bereik  van  het  dag-getij  
 geplaatst  hadden,  in  den  nacht weggedreven  was.  
 Sommige  van  deeze  omftandigheden  gebeurden  
 eiken  nacht  of  morgen,  drie  of  vier  dagen  geduurende  
 het  hoogfte  van  de  fpring-getijen,  geduurende  
 welken  tijd  wij  genoodzaakt  waren  elk  
 morgen-getij  de  groote  ftukken  hout  uit  onzen  
 weg  te  ruimen,  om  water  te  kunnen  haaien. 
 Ik  kan  niet  zeggen  of de  vloed  in  het  Kanaal  
 valle  uit  het N. W .,  Z. W .,  of Z.  Q.  Ik  geloof 
 niet 
 niet  dat  hij  uit  de  laatfte  ftreek  koome  ;  maar  
 dit  is  flechts  eene  gisfing,  op  de volgende waar-  
 neemingen  gegrond.  De  Zuid-Ooster  koelteii*  
 die  wij  in  het  Kanaal  hadden,  waren  zoo  verre  
 van  den  vloèd  hooger  te  doen  rijzen,  dat zij  dien  
 eerder  nog  verminderden,  dat  waarfchijnlijk  niet  
 zou  gebeurd  zijn,  als  de  vloed  en  de  wind  uit  
 dezelfde  ftreek  waren  gekoomen. 
 VIER.*1