Hand voorbij de ooster kaap, op de hoogte van
dezelve, te -vertoonen in de ftreek van Z. 370 O.
Ik was nu zeeker van hetgeen ik te vooren ge-
dagt had dat dit het land van de Tfchutski of de
Noord - Oost - kust van Afia was , en dat bee*
r ing in het jaar 1728 tot dus verre gekoomen
w as, dat is , tot deeze kaap, welke muller
zegt dat Serdze Kamen genaamd wordt, ter oor-
zaake van eene rots op dezelve van gedaante als
een hart. Maar ik begrijp dat de kennis van den
Heer mull er van de aardrijkskunde van deeze
waereld - deelen zeer onvolmaakt is. Daar zijn
veele hooge rotfen op deeze kaap, en misfchien
heeft de eene of andere de gedaante van een hart.
Het is een vrij hoog voorgebergte, met eene
fteile rotsachtige klift aan zee en ligt op 67° 3'
Breedte en op 1880 ■ 1 1 1 Lengte. Ten Oosten
van dezelve is de kust hoog en fteil; maar ten
Westen laag en zij wijkt N, N. W. en N. W.
ten W ., dat ten naastenbij haare ftrekking is de
geheele kust langs tot Kaap Noord. Het water
heeft overal dezelfde diepte op denzelfden af-
ftand van land, dat ook het geval is aan de overzijde
op de kust van Amerika, De grootfte
diepte, die wij peilden, terwijl wij dezelve langs
zeilden, was drie en twintig vademen, en in den
nacht o f bij mistig weder is de diepte van het
water geen flegte gids in het zeilen langs de eene
en andere deezer kusten.
In
In den morgen van den tweeden September ten
agt uuren lag het naaste land in het Z. O. Zuid
250 o . en had in dit oogpunt het voorkoomen
van een eiland te zijn ; maar de dikke fneeuw-
buien, die elkanderen zeer digt opvolgden , en
die over de kust bleeven hangen, bedekten een
groot gedeelte van het land voor ons gezigt. Kort
daarna bralt de zon, welker aanfchijn wij bijna
in vijf dagen niet gezien hadden , tusfchen de
buien door en bevrijdde de kust enigermaate van
de mist, zoo dat wij dezelve zien konden en bevonden
dat zij geheel aan elkander vast was. De
wind bleef nog in het Noorden , de lucht was
koud en de kwik rees in den thermometer nooit
boven 350 en was fomtifds zoo laag als 300’
Op den middag namen wij de Breedte waar van
<56“ 37'. Kaap Serdze Kamen lag N. 5a0 W ,,
dertien mijlen van ons, de zuidlijkfte land - punE
in het gezigt Z. 410 O .; het naaste gedeelte van
de kust twee mijlen van ons, en onze diepte was
twee en twintig vademen.
Wij hadden nu fraai weder en zonnefchijn,
en, terwijl wij de kust langs voeren op den af-
ftand van vier Engelfche mijlen, zagen wij ver-
fcheiden inwooneren en enige van hunne woo-
ningen, die ’er als kleine aard - heuveltjens uit
zagen. In den avond zeilden wij voorbij Oost-
Kaap ,of de bovengemelde punt, van waar de
kust haare ftrekking verandert en Z. W. loopt.
Het