a$4 Dulij I778J REIZE NAAR DE W
1
Wij onderHelden dat het een van de veele eilanden
ware, door den Heer s t ^ h l in op zijne
kaart van den Nieuwen Noorder Archipel geplaatst
, en wij verwagteden alle oogenblikken
’er nog meerder te zien (*j).
Den dertigHen, ten vier uuren na den middag,
lag Regte - Punt zes mijlen N. W. ten N. van ons.
Wijl ’er omtrent deezen tijd een ligt koeltjen uic
het N. N. W. opkwam, Huurden wij N. O. toe
den volgenden morgen ten vier uuren, wanneer
de wind Oostlijk liep, waarop wij wendden en
Noord-Westwaarts Huurden. Kort daarop liep
•de wind Z. O. en wij Huurden N. O. ten N .,
welke koers wij bleeyen houden, hebbende van
vijf en dertig tot twintig vademen water tot den
volgenden dag op den middag. Wij waren nu
op 6o° 58' Breedte en op 191° Lengte. Den
wind nu N. O. loopende , deed ik eerst een’
gang van tien mijlen naar het N. W . , en toen
ik geen land in die flreek zag, liep ik omtrenE
vijftien mijlen terug naar het Oosten, niets ontmoetende
dan Hukken drijvend hout. Wij peilden
van twee en twintig tot negentien vademen.
Daar heerschten den geheelen dag van den tweeden
(* } Op die kaart zijn deeze eilanden bijna tien graade*
Breedte noordlijker geplaatst dan zij werklijk liggen.
®. ïojtsTsa«
den Augustus veranderlijke ligte windjens met
regen-buien; doch den wind in den morgen van
den derden in het Z. O. blijvende Haan, faer-
vacteden wij onze koers naar het N. Wij waren
op den middag, volgens onze waarneeming, op
de breedce van 62° 34 en op de lengte van 1920,
en onze diepte was zestien vademen.
De Heer a n d e r s o n , mijn heelmeester, die
meer dan twaalf maanden aan de ceering gekwijnd
had, flierf deezen agtermiddag tusfchen drie en
vier uuren. Hij was een verHandig jongman en
een aangenaam reisgenoot, wel geoefend in zijne
konst, en hij had aanmerklijke kundigheden in
andere takken van weetenfchap verkregen. De
leezer zal wel opgemerkt hebben welk een nuttigen
medehelper ik in den loop van de reis aan
hem gevonden had, en, zoo het Gode behaagd
hadd’ zijn leven te fpaaren, zou het algemeen,
twijfel ik niet, onderrigdngen van hem ontvangen
hebben, over verfeheiden gedeelten van de
verfchillende plaatfen, die wij bezogten, die
overvloedig zouden getoond hebben dat hij deezen
lof niet otiwaerdig was (*)• Kort na dat hif
den laatflen fnik gegeeven had, zagen wij land
in
( * ) Des Heeren a n d e r s o n s dag-register fchijnt op-
gehouden te zijn omtrent twee maanden voor zijn dood,
want de laatfte dagtekening in zijn handfchrift is van den
derden Junij.