
 
		door  welk  zij  dikwijls  de  flagpennen  van  kleine  
 vogelen  fteeken  of  kleine  verfierzelen,  van  de  
 bovengenoemde  Ichulpachtige  zelfftandigheid  gemaakt  
 en  op  een  ftijf gebogen  touw,  drie of vier  
 duimen  lang,  genaaid,  dat  hup een waarlijk  koddig  
 voorkoomen  geeft.  Maar  de  ongemeende  en  
 afzigtlijkfte  wijze  van  zig  te  verderen,  die  door  
 fomraige  van  beiden  de  fexen  aangenoomen  is,  
 beftaat  daarin,  dat  zij  de  onder-lip  geheel  door-  
 gefpleten  of  doprgefneden  hebben  in  de  rigting  
 van  den  mond,  een  weinig  beneden  het  vooruit?  
 fteekend  gedeelte  van  de  lip.  Deeze  infnijding,  
 die  zelfs  aan  zuigende  kinderen  gedaan wordt,  is  
 dikwijls  meer  dan  twee  duimen  lang,  en neemt,  
 o f  bij  haare  natuurlijke  intrekking,  als  de  wond  
 versch  is ,  o f  door  het  herhaalen  van  de  eene  of  
 andere  konst-greep,  de  waare  gedaante  van  lippen  
 aan,  en  wordt  zoo  groot,  dat  zij  ’er de  tong  
 door  kunnen  fteeken.  Dit  was  het  geval  toen  de  
 eerfte  met  zulk  eene  infnijding  door  eenen  van  
 de  matroozen  gezien  wierd  ,  die  uitriep  dat  de  
 kaerel  twee  monden  had,  en  waarlijk  het  gelijkt  
 ’er  wel  naar.  In  deezen  konftigen mond  fteeken  
 zij  een  fmal  plat  verfierzel,. meest van  eene  vaste  
 fchulp  o f van been  gemaakt,  dat  tot  kleine  fmalla  
 ftukjens  gefneden  i§,  en  dat als  kleine  tanden  uitziet. 
   Aan  elk  eind  is  een  klein  uitfteekend  ftuk-  
 ien,  op  hetwelk  het  draagt,  als  het  in  de  open-  
 gefneden  lip  geftooken  i s ,  wanneer  het  open? 
 ge - 
 gefneden gedeelte  zig van buiten  vertoont.  Andere  
 bebben  de  onderlip  flechts  doorboord met  afzonderlijke  
 gaten,  en  dan  beftaat  het  verfierzel  uit  
 zoo  veele  onderfcheiden  knoppen  van  fchulpen  
 gemaakt,  welker  punten  door deeze  gaten  geftooken  
 zijn,  en  derzelver  koppen  verwonen  zig  binnen  
 de  lip  als  eene  tweede  rei  tanden  onmiddelijk  
 onder  hunne  eigene. 
 Deeze  zijn  de verfierzelen  van  hun  land.  Maar  
 wij  vonden  veele  glazen  koraalen  van  Europe-  
 aansch  maakzel  onder  hen  ,  voornamelijk  bleek  
 blaauwe,  die  zij  in  hunne  ooren  hangen,  of aan  
 hunne  mutfen  héchten,  of  die  zij  aan  hunne  lippen 
 verfierzelen  voegen  ,  waarin  aan  elke  punt  
 een  klein  gat  geboord  is,  waaraan  zij  zijn  vastgemaakt  
 ,  en  aan  deeze weder  andere,  tot zij  fotn?  
 tijds  tot  de  punt  van  de  kin  nederhangen;  maar  
 in  dit  laatfte  geval  kunnen  zij  dezelve  niet  zoo ger  
 maklijk  afleggen;  want  hunne  eigene  lippen - verfierzelen  
 kunnen  zij  ?er met hunne  tong uitneemen  
 óf  dezelve  in  hunnen  mond  inzuigen,  naar  welgevallen. 
   Zij  draagen  ook  arm-ringen  van  de  
 koraalen  van  fchulpen  gemaakt,  of  andere  van  
 eene  rolronde  gedaante,  van  eene zelfftandigheid  
 als  amber  gemaakt,  gelijk  ook van  zulke,  als  in  
 hunne  ooren  en  neuzen  gebruikt worden.  Zij  zijn  
 over  het  algep^en  zoo  gezet  op  verfierzelen,  dat  
 zij  alles  in  hunne  doorboorde  lip  fteeken  ;  een  
 man  vertoonde  zig  met  twee vah  onze  ijzelen  fpij-  
 K  5  kers,