
 
		eiland  om  zouden  zeilen,  want  wij  hadden  des-  
 zelfs  uitgeftrektheid  naar  het  Z,  O.  gezien,  dat  
 ik  eigenlijk  bedoelde;  en,  volgens  de narichten,  
 die wij van  de  inboorlingen  bekoomen  hadden,  is  
 ’er  geen  ander eiland  te  loefwaart  dan  dit.  Naardien  
 wij  egter  zoo  digt  bij  het  zuid -oostlijk  eind  
 waren  en  de  minste  verandering  van  den  wind  in  
 ons  voordeel  ons  zoude  kunnen  dienen  om  het  
 rond  te  zeilen,  gaf  ik  het  denkbeeld  om  het  te  
 boven  tekoomen nog niet  op,  en bleef daarom  la-  
 yeeren. 
 Den  twintigften,  op  den  middag,  lag  deeze  
 zuidroost punt  drie mijlen  in  het  zuiden;  de  be-  
 fneeuwde  bergen W. N. W.  en wij  waren omtrent  
 vier  Engelfche  mijlen  van  den  naasten  wal.  In  
 den  agtermiddag  kwamen  enige  van  de  inboorlingen  
 afin hunne  kanos,  enige  biggen  en  plataanen  
 met  zig  brengende.  De  laatfte  waren  ons  zeer  
 aangenaam,  alzoo wij  in  enige  dagen  geene  vrug-  
 ten  gehad hadden;  maar  de  toevoer,  dien  wij  nu  
 pntvongen,  was  zoo gering,  zijnde enkel genoegzaam  
 voor eenen  dag,  dat  ik  den  volgenden  mor_  
 gen  weder  naar  land  toe  hield  tot binnen  drie  of  
 vier  Engelfche  mijlen  van  den  wal  ,  daar  wij  
 outmoet  wierden  van  een  aantal  kanos,  met  levensmiddelen  
 gelaaden.  Wij  legden  bij  en  blee-  
 ven met  het volk, dat  ’er in was,handelen  tot  vier  
 uuren na den middag,  wanneer wij,  een  vrij  goeden 
 den  toevoer gekregen  hebbende,  zeil  maakten  en  
 Noordwaarts  van  land  af ftevenden. 
 Nooit  had  ik  een  zoo vrij  en  oeërgdenkend  gedrag  
 in  mijnen  omgang  met  de  wilde  volkeren  
 ontmoet,  als  wij  van  het  volk  van  dit eiland  on-*  
 dervonden.  Zij  zonden  zeer  dikwijls  de  verfchil-  
 lende  dingen,  die  zij  te  koop  bragten,  op  in  het  
 fchip,  en  kwamen  dan  daarna zelve  over  en maakten  
 hunne  koop  op  het  half dèk;  Het  volk  van  
 Otahiti  durvde,  zelfs  na  onze  herhaalde  bezoeken, 
   zoo  veel  vertrouwen  niet  in  ons  ftellen.  
 Hier  uit  befiuit  ik  dat  die  van  OwhyJtee  eerlijker  
 in  hunne  handelingen  met  elkanderen  moeten  zijn  
 dan  de  inwooners  van  Otahiti;  want,  zoo  ’er  bij  
 hen niet  veel  goede  trouw  onder  elkanderen  was,-  
 zouden  zij  zoo gereed  niet  zijrf  om  vreemdelingen  
 te  vertrouwen.  Ik  moet  ook  tot  hunne  eer'zeggen  
 dat  zij  nooit  getragt  hadden  ons  in  ruilingen  
 te  bedriegen  of een  diefftal  te  begaam  Zij  ver-  
 ftaan  den  handel  zoo  wel  als  de  meeste  volkeren,  
 en  fcheenen  klaar  te  begrijpen  waarom  wij  op  dé  
 kust  bteeven  laveeren;  want,  fchoon  zij  eenert  
 groocen  voorraad  van  levensmiddelen  bragten,  
 voornamelijk  biggen,  hielden  zij  egter  derzelver  
 prijs  op,  en  namen  die  liever  weder  mede  
 naar  land  dan  die  voor  minderen  prijs  te  geeven  
 dan  zij  dagten  dat  zij waerdig  waren. 
 Den  twee  en  twintigften,  des morgens  ten  agc  
 C c   2  uu