bet is zeer fchaarsch, want onze bezoekers ftori-
den het altijd met weerzin af. Sommige van dé
Hukken waren agthoekig , en fcheeneh door könsc
tot die gedaante gebragt te zijn.
De perfoöneh der inboorlingen zijn over het
algemeen beneden de géWoone grootte, maar
niet rank naaf evenredigheid, zijnde gemeenlijk
vsrij dik ö f rond , fchoon niet fterk gefpierct.
Aan den anderen kant zwelt hun week vleesch
bijna nöoit tot zwaarlijvigheid, en veéle van de
oude zijn eer dun of mager. Het aangezigt van
de meeste is rond en v o l, en dok fomtijds breed j
met hooge uitfteekende wangen; daarenboven is
hun aangezigt ook dikwijls zaamengedrukt, ö f
tusfchen de flaapen ingevallen ; de neus is plat
aan zijn gfohdftuk, met vrij wijde neusgaten eö
eene ftompe punt. Het voorhoofd is lang ; de
oögen klein j zwart en eer kwijnende dan fchitte-
rende; de mond rond, met gfoote ronde dikké'
lippen; de tattden vrij gelijk en wel geplaatst,
maar niet zeer wit. Zij hebben o f in het geheel
geen’ baard, dat bij de meeste het geval was *
pf eenen kleinen dunnen baard aan de punt van
de kin * hetgeen niet koomt van enig natuurlijk
gebrek daaraan , maar daarvan daan dat zij dien
Jnin of meer uitplukken; want fommige * en bijzonderlijk
.de oude mannen , hebben niet alleen
groöte baarden over de geheele kin* maar zelfs
knevels op de bovenlip, en van daar fehuinsch
D 9 hé- B M