zijn, en het Amerikaansch vast land weder op
de plaats gebragt hebbende, die hij met zijn gewaand
eiland Alaschka beflaagen had, wierd het
hoog tijd om te denken om deeze Noordlijke
ftreeken te verlaaten, en om mij voor den winter
naar de eene o f andere plaats te begeeven, daar
ik ververfchingen voor mijn volk en eenen kleinen
voorraad van proviand zoude kunnen bekoomen.
Petropaulowska o f de Haven van St. Pieter en
St. Paulus in Kamfchatka zou waarfchijnlijk
het een noch het ander voor zoo veel volk kunnen
opleveren* Ik had ook nog andere redenen
om mij thans niet derwaarts te begeeven. De
eerfte, en op deeze waren de andere gegrond,
was dat ik gantsch geen zin had om zes of zeven
maanden werkloos te blijven liggen, dat het
noodzaaklijk gevolg zoude geweest zijn, zoo ik
in deeze Noordlijke ftreeken overwinterde. Daar
was geene plaats zoo gemaklijk binnen ons bereik
, daar wij konden verwagten aan alle onze
behoeften voldaan te krijgen als de Sandwich-
Eilanden. Ik befloot dan naar deeze Eilanden
te ftevenen; doch alvorens dit ter uitvoer konde
gebragt worden, hadden wij eenen nieuwen voorraad
van water nodig. Met dit inzigt befloot ik
op de Araerikaanfche kust naar eene haven te
zoeken, met dezelve Zuidwaarts langs te vaaren,
en dus te tragten de ontdekking van dat gedeelte
van
van dezelve aan die onmiddelijk ten Noorden
van Kaap Newenham te voegen. Zoo het mijv
mislukte aldaar eene haven te vinden, was mijn
voorneemen naar Samganoodha te zeilen, dat ik
tot onze verzamel-plaats beftemd had, in geval
wij mogten gefcheiden worden.