$20 [$ept. 1778.J R E I Z E NAAR DÉP*
zang, terwijl een hunner op eene foort van trohi**
mei floeg, en een ander duizenderleie koddige
beweegingen met zijne handen en zijn lighaam
maakte. Daar was egter niets nieuws noch in
hun gezang, noch in de gebaerden, waarmede zij
hetzelve verzelden. Geen onzer kon enig verfchil
befpeuren, hetzij in grootte of gedaante, tuslchen
dit volk en dat, hetwelk wij op alle andere dee-
len van de kust ontdekt hadden, uitgezonderd in
Korting Georges Kattaal. Hunne klederen* die
voornamelijk uit rendieren-vellen beftonden, wa-
ren op dezelfde wijze gemaakt, en zij hadden ook
de gewoonte van de onder-lip te doorbooren en
’er verfiefzelen in te fteeken.
De wooningen van dit volk ftonden digt aan
het ftrand. Zij beftaan enkel uit een fchuinsch
dak, zonder zijde-muuren, van blokken gemaakt,
en met gras en aarde bedekt. De vloer is ook
met blokken belegd; de ingang is aan het een
eind; de haard even naar binnen en digt bij de
deur is een klein gat om den rook uitte-
laaten.
Na het ontbijt wierd *er enig volk afgezonden
naar het fchier - eiland om bezems en dennen - takken.
Ondertusfchen had de helft van het overige
volk van elk fchip verlof om bezieën te gaan plukken.
Zij keerden op den middag weder naar boord,
wanneer de andere helft hetzelfde gong doen.
De bezieën, die hier te krijgen waren, waren
wil*