
 
		zijn  geene  regelmaatige  deuren  in  ;  de  eenigfte  
 weg  om  ’er  in  te  koomen  is  of  door  een  gat,  
 daar  de  ongel ij ke  lengte  van  de  planken  toevallig  
 eene  opening  heeft  gelaaten  ,  of  foqptijds  heeft  
 men  de  planken  omtrent  twee  voeten  over  elk-  
 anderen  laaten  fchieten,  en  daar  is dan  de  ingang.  
 Daar  zijn  ook  gaten  o f  venfters  in  de  zijden  van  
 de  huizen,  om  daar  door  naar  buiten  te  kijken,  
 maar  zonder  dat  men  die  met  enige  regehnaatig-  
 heid  geplaatst  of  gemaakt  heeft,  en  voor  dezelve  
 hangen  Hukken  van  matten ,  opdat  de  regen  ’er  
 niet  in  zoude  koomen. 
 Van  binnen  kan  men  dikwijls  van  het  een  eind  
 tot  het  ander  van  deeze  reien  gebouwen  zien  
 zonder  dat  het  gezigt ftuit;  want  fchoon  ’er  over  
 het  algemeen  de  eerfte  beginzelen,  of  liever  de  
 fpooren  van  affchutzels  ter  wederzijde  zijn  ,  tot  
 gerief  van  verfchillende  huisgezinnen  ,  zijn  zij  
 egter  zoodanig  dat  zij  het  gezigt  niet  onderscheppen, 
   en  beltaan  dikwijls  uit  niet  anders  dan  
 iiit  Hukken  plank,  van  de  zijden  tot  in  het midden  
 van  het  huis  loopende  ,  zoo  dat,  zoo  zij  
 volledig  waren  ,  het  geheel  zoude  kunnen  vergeleken  
 worden  bij  eene  lange  ftal met  eene  dubbele  
 rei  van  ftallingen  en  een  breeden  gang  in  
 het  midden.  Digt  aan  de  wanden  in  elk  van  
 deeze  gedeelten  is  een  kleine  bank  van  planken,  
 yijf  pf  zes  duimen  hooger  dan  het  overige  van  
 (jen  gropd,  eu  m€t  matten  bedekt?  waarop  het 
 buis*» 
 huisgezin  zit  en  flaapt.  Deeze  banken  zijn  gemeenlijk  
 zeven  of  agt  voeten  lang  en  vier of vijf  
 voeten  breed.  In  het  midden  van den  vloer  tus-  
 fchen  dezelve  is  de  haardftede,  daar noch  haard,  
 noch  fchoorfteen  is.  In  een  huis,  dat  aan  het  
 eind  van  eene  midden-rei  Haat,  en  bijna  geheel  
 en  al  van  de  overige  afgezonderd  door eene  digte  
 en  hooge  fchutting  ,  en  het  regelmaadgfte  in  
 aanleg  van  alle  die  ik  gezien  heb,  waren  vier  
 van  deeze  banken,  op  elke  van  welke  een  afzonderlijk  
 gezin  zig  ophield,  ineen  hoek,  doch  
 zonder  enig  affchutzel  van  planken,  en  het  mid-  
 denfte  vak  van  het  huis  fcheen aan  hun  allen  gemeen  
 te  zijn. 
 Hun  huisraad beftaat hoofdzaaklijk  in een  groot  
 aantal  kisten  en  kasfen  van  allerleie  grootte,  die  
 gemeenlijk  op  elkaêr  geftapeld  zijn,  digt  tegens  
 de  wanden  aan  de  einden van het  huis,  en waarin  
 de  klederen,  die  zij  overig  hebben,  hunne  vellen  
 ,  maskers  en  andere  dingen,  waaraan  zij  
 waerde  hechten,  bewaard  worden.  Sommige  
 van  dezelve  zijn  dubbel,  of  de  eene  bedekt  de  
 andere  als  een  dekzel,  andere  hebben een  dekzel  
 dat  ’er  met  riemen  aan vast  gemaakt  is,  en  enige  
 van  de  allergrootfte  hebben  een  vierkant  gat  of  
 luik  in  het  bovenst  gedeelte,  waardoor  de  dingen  
 ’er  ingeftooken  en  uitgebaald worden.  Dikwijls  
 zijn  zij  zwart  geverwd,  met  de  tanden  van  
 E  4  ver