
 
		groep  eilanden,  die  wij  op  den  vijf  en  twintige 
 n   Janij  ontmoet  hadden.  Dat,  hetwelk  voor  
 Samganoodha  ligt  en  de  Noord-Oost-zijde  van  
 den  doortogt  vormt,  door  welken  wij  kwamen,  
 wordt Qonella  genaamd,  en  heeft  omtrent  zeven  
 mijlen  in  omtrek.  Een  ander  eiland  ten  N.  O.  
 van  hetzelve  wordt  Acootan  genoemd  ,  is  veel  
 grooter  dan  Qonella  en  heeft  enige  zeer  hooge  
 bergen,  die  met  fneeuw  bedekt  waren.  Het  bleek  
 dat  wij  zeer  veilig  tusfchen  deeze  twee  eilanden  
 en  het  vast  land  zouden  hebben  kunnen  door-  
 vaaren,  welks  zuid-westlijke  punt  over  dè noordoostlijke  
 punt  van  Acootan  ligt  in  de  ftreek  van  
 N-  6o°  O .,  en  die  dezelfde  land-punt  bleek  te  
 zijn,  welke  wij  gezien  hadden,  toen  wij  de  kust  
 van  het  vast  land  op  den  vijf en  twintigften Junjj  
 verlieten  ,  om  buiten  de  eilanden  om  te  vaaren.  
 Zij  wordt  door  het  volk uit deeze  ftreeken  Oom-  
 mak  genoemd  en  ligt  op  540  30'  Breedcë  en  
 19a0  30'  Lengte.  Agter  de  Kaap,  die  van  zig-  
 zelve  hoog  land  is,  ligt  een  ronde  hooge  berg,  
 die  thans  gantsch  met  fneeuw  bedekt  was. 
 Ten  zes  uuren  ’s avonds  lag  deeze  berg  O.  
 s°  N . ,  en  ten  agt  uuren  hadden  wij  geen  land  
 in  het  gezigt.  Hieruit  befluitende  dat  de  kust  
 van  het  vast  land  nu  eene  Noord - Oosdijke rig-  
 ting  had  genoomen,  waagde  ik  het  dezelfde koers  
 te  ftuuren  tot  den  volgenden morgen  ten  een uur ,  
 Wanneer  degeene  ,  die  de  wagt  op  het  verdek 
 had