
 
		ó f  gemeenfchap  met  ons  te hebben.  Waarfcbijn-  
 lijk  waren  wij  de  oorzaak  van  den  twist;  moge-  
 lijk  waren  de  vreemdelingen  verlangende  om  deel  
 te  hebben  in  het  voordeel  van  handel  met  ons te  
 drijven  ,  en  misfchien  hadden  .onze  eerfte  vrienden, 
   de  bewoöners  van  het Kanaal ,  befloteiV dat  
 alleen  voor  zig  te  houden.  Wij  hadden  bij  vër-  
 fcheiden  andere  gelegenheden  bewijzen  hiérvan;  
 ja  het  fcheen  zelfs dat niet alle die  aan  het Kanaal  
 woonden  dezelfde  partij  trokken;  want  de  zwakkere  
 waren  dikwijls  genoodzaakt  voor  de  fierdere  
 bende  te  wijken,  en  wierden  van  alles  beroofd, 
   zonder  enigen  den  minden  wedëtltand  té  
 bieden. 
 In  den  agtermiddag  hervattedert  wij  ons  werk,  
 en  den  volgenden  dag  tuigden  wij  de  fókke-mast  
 toe;  derzelver  kop  wat  te  klein  zijnde  voor  het  
 ézels-hoofd,  wilde  de  timmerman  ’er  aan  de  
 éene  zijde  een  fluk  aanzetten,  om  de  ledige  
 ruimte  te  vullen.  Tot  dat  einde  in  den  kop  
 Van  de  mast  hakkende  en  denzelven  onderzoekende  
 ,  wierden  de  bramzalings  zoo  rot  bevonden, 
   dat  zij  niet  meer  konden  herfteld  worden,  
 zoo  dat  het  nodig  was  de  mast  ’er  uit  te  ligten  
 én  ’er  nieuwe  aan  te  zetten.  Het  was  klaar  dat  
 éenè  van  de  bramzalings  reeds  van  het  begin  af  
 aan  flegt  geweest  was,  en  dat  het  aangeftookeri  
 gedeelte  ’er  uitgehakt  en  een  ander  Huk  er  iti  
 gezet  was,  dat  niet  alleen  den  kop  van  de mast 
 ververzwakt  
 had,  maar  óók  oorzaak  geweest  was  
 dat  de  bramzalings  overal  verrot  wären.  Dus  
 tribesten  wij,  toen Wij  omtrent  gereed Waren  öfri  
 iri  zee  te  loopen,  weder  vari  vooréri  of aan  beginnen, 
   en,  dat  nog  verdrietiger was,  daar moest  
 boven  dat nog  een  ander werk  ondernoomen  worden, 
   hetwelk  enigen  tijd  Zoude  vereisfchen;  dan,  
 alzoo  daar  niets  tegens  te  doen  was,  gongen  wij  
 ónmiddelijk  aan  het  werk.  Het  was  gelukkig  
 voor  de  reis  dat  deeze  gebréken  ontdekt wierden  
 toen  wij  op  eëhe  plaats Waren  daar  de  benodigde  
 materiaalen  te  vinden  waren  ;  Want  onder  hét  
 drijvend  bout  in  dé  bögt  vonden  wij  enige  kleine  
 boomen,  dié  zeer  gefchikt  waren  voor  ons  oogmerk. 
   Wij  koozeri  ’er  eenert  uit,  en  de  tirrimer-  
 mans  begonnen  ’ër  zonder  tijd  te  verliezen  twee  
 nieuwe  bramzalings  van  té  rnaaken. 
 In  den  morgen  van  dén  zevenden  namen  wij  
 de  fokkemast  uit  en  haalden  hem  aan  land,  éh  
 de  fcheeps - timmerlieden wierden  ’er  aan  te  werk  
 gefield.  Naardien  een  gedeelte  van  het  ondërsc  
 flaande  Wand  zeer  Klerk  verlieten  was,  liet  ik,  
 alzoó  wij  nu  tijd  hadden  om  het  in  orde  te  brengen, 
   terwijl  de  timmerlieden  aan  de  mast  arbeidden  
 ,  een  nieuw  Kiel  vaft  wand aan  de groote  mast  
 Haan  ,  en  ik  liet  een  beter  Hel  voor - wand  uit  
 het  beste  van  het  omde  kiezen. 
 Van  den  tijd  tóén  wij  het  Kabaal  ingeloopén  
 waren  tot  nu  tóe  was  het  weder  zeer  fraai  géweest,