
 
		boord  geweest  zijnde,  bezogten  den  volgenden  
 morgen Kapitein  c l e r k e   en  verlieten  ons  toen,  
 ten  hoogden  voldaan  over  het  onthaal,  dat  zij  
 genoten  hadden,  beloovende  binnen  weinige  dagen  
 terug  te  zullen  koomen,  en  eene  kaart  mede  
 te  brengen  van de eilanden,  tusfchen Oonalashka  
 en  Kamfchatka  liggende. 
 Den  veertienden,  in  den  avond,  terwijl  de  
 Heer  W e b b e r   en  ik  op  een  dorp  waren  niet  
 verre  van  Samganoodha,  landde  aldaar een  Rus,  
 die,  naar  ik  vernam,  de  voornaamfte perfoonaad-  
 jen  onder  zijne  landslieden  op  dit  en  de  nabuu-  
 rige  eilanden  was.  Zijn  naam  was  e r a  s i m 
 G R E G O R I O F F   SIN  ISM Y L OF F .   Hij  kwam 
 in  een  vaartuig,  voerende  drie  perfoonen,  ver-  
 zeld  van  twintig  of  dertig  andere  kanos  elke  
 door eenen  enkelen  man  gevoerd.  Ik  merkte  op  
 dat  het  eerst  dat  zij  deeden  ,  toen  zij  landden,  
 was  eene  kleine  tent  voor  i s m y l o f f   te  maa-  
 ken  van  bouwftoffen,  die  zij  medegebragt  hadden, 
   en  toen  maakten  zij  andere  voor  zig  van  
 hunne  kanos  en  riemen,  die  zij  met  gras  bedekten, 
   zoo  dat  het  volk  van  het  dorp  geene moeite  
 behoefden  te  doen  om  huisvesting  voor  hun  te  
 zoeken.  I s m y l o f f ,  ons  in  zijne  tent  genodigd  
 hebbende,  zettede  ons  gedroogde  zalm  en  be-  
 zieën  voor,  dat  ik  overtuigd  was  het  beste  te  
 zijn  dat  hij  had.  Hij  fcheen  een  verflandig man  
 te  zijn,  en  het  fpeec  mij  niet weinig  niet in Haat 
 te 
 te  zijn  met  hem  te  fpreeken,  dan  door  tekenen,  
 geholpen  door  afbeeldingen,  en  andere  karakters, 
   die  ons  egcer  zeer  veel  hielpen.  Ik  ver-  
 zogt  hem  teger.s  den  volgenden  dag  aan  boord,  
 en  hij  kwam  met  zijn  gantfche gevolg;  ook  was  
 hij  naar  onze  nabuurfchap  verhuisd,  met  het  op-  
 zetlijk  voorneemen  van  ons  een  bezoek  te  gee-  
 ven. 
 Ik  hoopte  door  hem de  kaart te zullen  krijgen,  
 welke  zijne  drie  landslieden  mij  beloofd  hadden;  
 maar  ik  wierd  daar  in  te  leur  gefield.  Hij  ver-  
 zeekerde  mij  egter  dat  ik  die  hebben  zoude,  en  
 hij  hield  zijn  woord.  Ik  bevond  dat  hij  zeer  
 wel  bekend  was  met  deeze  ftreeken  en  met  alle  
 de  ontdekkingen ,  die  ’er  door  de  Rusfen  in  gedaan  
 waren.  De  nieuwere  kaarten  ziende,  wees  
 hij  terftopd  derzelver  gebreken  aan.  Hij  zeide  
 mij  dat  hij  Luitenant  s y n d o   o f  s y n d ,  gelijk  
 hij  hem  noemde,  op  zijnen  togt  noordwaarts  
 verzeld  had,  en,  volgens  zijn  zeggen,  waren  zij  
 piet  verder  geweest  dan  de  Tfchukotskoi  Nes  
 o f  liever  dan  de  Baai  van  St.  Laurens,  want  
 hij  wees  op  onze  kaart  op  dezelfde  plaats,  daar  
 ik  geland  was.  Van  daar  waren  zij,  zoo  hij  
 zeide,  naar  een  eiland  gevaaren,  op  63°  Breedte  
 liggende,  waarop  zij  niet  geland  waren,  en  
 waarvan  hij  mij  den  naam  niet  kon  zeggen;  ik  
 gis  dat  het  hetzelfde  i s ,  aan  hetwelk  ik  den  
 naam  van  Ckrh.es - Eiland gegeeven  heb.  Wer-  
 Y   3  waarts