weeken liggen. Agter en over de grep zijn de
weinige goederen geplaatst, die zij bezitten, gelijk
hunne klederen, matten en vellen.
Hun huisraad beftaat uit bakken, lepels, emmers
, kannen , gevlogten manden en misfchien
eenen Rusfifchen ketel of pot. Al dit huisraad
is zeer net gemaakt en van een goed fatfoen, en
egter zagen wij geen ander gereedfchap in hunne
handen dan mesfen en bijlen, dat is een
klein plat ftuk ijzer als eene bijl gemaakt en
in een krom houten handvatzel gezet. Deeze
waren de eenigfte werktuigen van ijzer, die wij
’er vonden ; want fchoon de Rusfen onder hen
leeven, vonden wij veel minder van dat metaal
bij hen dan wij bij andere volkeren op het vast
land van Amerika gevonden hadden , die nooit
Rusfen gezien, en misfchien nooit gemeenfchap
met hun gehad hadden. Waarfchijnlijk kan alles
wat zij uit fpaaren kunnen voor enige koraalen,
een weinig tobak en fnuif gekogt worden. Daar
zijn weinige o f geene onder hen die geen tobak
rooken, kaauwen en fnuiven, eene weelde, waardoor
’er kans is dat zij altijd arm blijven.
Zij Icheenen niet meer ijzer te wenfchen noch
andere werktuigen nodig te hebben dan naaï-
naalden, zijnde de hunne van been gemaakt.
Met deeze naaien zij niet alleen hunne kanos,
en hunne klederen, maar ook zeer aardig borduurwerk.
In plaats van draaden, gebruiken zij de