
 
		bezet.  Haringen  en  fardijnen,  en  alle zulke  kleine  
 visfchen,  die  met  fehoolen  zwemmen,  worden  
 met  dit  werktuik  aangetast,  dat  in  de  fchool  
 wordt  geftooken,en  de  visfchen  worden  of  o p ,  
 o f tusfchen  de  tanden  gevangen.  Hunne  hoeken  
 zijn  van  been  en  hout  gemaakt en  niet  zeer  kon-  
 llig  ;  maar  de  harpoen  ,  met  welke  zij  de  wal-  
 visfchen  en  kleiner  zee - dieren  harpoenen,  toont  
 eenen  groocen  uitvinding-geest.  Zij  beftaat  uit  
 een  ftuk  been,  tot  twee  weêrhaaken  gefoeden,  
 waarin  het  eirond  blad  van  eene  groote  mosfel-  
 fchulp  is  vastgemaakt,  waaraan  de  punt  van  het  
 werktuig  is.  Hieraan  zijn  omtrent  twee  o f  drie  
 vademen  touw  vastgemaakt.  Om  deeze harpoen  
 te  werpen  gebruiken  zij  een’  fteel  van  omtrent  
 twaalf  of  vijftien  voeten  lang,  waaraan  de  lijn  is  
 vastgemaakt,  en  aan  welker  een  eind  de harpoen  
 z i t ,  zoo  dat  zij  zig  van  de  fteel  fcheidt  en  dezelve  
 op  het  water  laat  drijven  als  een boei,  als  
 het  dier  met  de  harpoen  wegfchiet. 
 Van  hunne  wijze  van  de land-dieren  te  vangen  
 o f  te  dooden  kunnen  wij  niets  zeggen,  tenzij wij  
 onderftellen  willen  dat  zij  de  kleine  foorten  met  
 hunne  pijlen  fchieten,  en  de  beeren,  wolven  en  
 vosfen  met  hunne  fpeeren aanvallen.  Zij  hebben  
 wel  verfcheiden  netten,  die  waarfchijnlijk  tot  dat 
 einde  gebruikt worden  »  a^zo°  ZÜ  dikwijls 
 over 
 Men  vaagt  den  zee-otter,  op  Ka/nfckatka,  als 
 hii. 
 over  hun  hoofd  wierpen,  om  ons  derzelver * gebruik  
 te  wijzen,  als  zij  ons dezelve  te  koop brag-  
 ten.  Zij  verfchalken  ook fomtijds  de  dieren  door  
 zig  met  een  vel  te  bedekken  en  op  handen  en  
 voeten  te  loopen,  waarin  zij  zeer  gaauw  zijn,  
 gelijk  ons  bleek  uit  het  ftaaltjen  van  hunne  bekwaamheid, 
   dat  zij  ons  gaven *  dan  maaken  zij  
 tegelijk  een  gefchrei  o f  gehinnik  ,  en  bij  deeze  
 gelegenheden  worden  de  maskers  o f houten  koppen, 
   zoo  wel  als  de  wezenlijke  gedroogde koppen  
 van  de  verfchillende  dieren  opgezet. 
 Wat  de  ftoffen  belangt,  waarvan  zij  die  verfchillende  
 dingen  maaken,  moet  men  aanmerken  
 dat  alles  wat  van  touw  gemaakt  is,  o f van  lederen  
 riemen,  o f  van  zenuwen  van  dieren,  o f  van  
 diezelfde  vlasachtige  zelfftandigheid  wordt  ver-  
 vaerdigd,  waarvan  hunne  mantels  gemaakt  zijn.  
 De  zenuwen waren  dikwijls  van  zulk  eene lengte,  
 dat  men  denken  moet  dat  zij  van geen ander  dier  
 wezen  konden  dan  van  den walvisch.  Hetzelfde  
 kan  gezegd  worden  van de beenderen,  van welke  
 zij  hun  gereedfchap  en  wapenen  maaken,  gelijk  
 hunne  werktuigen  om  den  boombast  te kloppen,  
 de  punten  van  hunne  fpeeren  en  de  weêrhaaken  
 van  hunne  harpoenen. 
 Hunne  groote  behendigheid  in  het  bewerken 
 van 
 hij  aan  land  is,  onder  andere  ook  met  netten.  Ziet Rus-  
 /tan  Discsveries,  p.  13-