
 
		'3 *6   [Sept.  1778.]  R E I Z  E  naar  den  
 E L F D E   H O O F D S T U K . 
 Ontdekkingen na het verlaaten v<2»Norton-Kanaal.  
 Stuarts-Eiland.  KaapStephens.  Ondiep Water-  
 Punt.  Banken  op  de  Amerikaanfche  kust.  
 Clerkes-Eiland.  Gores- Eiland.  Dak-Eiland.  
 Aankomst  te  Oonalashka.  Omgang  met  de  
 inwooneren  en Rusfifche  handelaars.  Kaar-  
 ten  van  de  ontdekkingen  der  Rusfen  door  
 den Heer ismyloff medegedeeld.  Hunne gebreken  
 aangewezen.  Ligging  van  de  eilanden  
 ,  door  de  Rusfen  hezogt.  Befchrijving  
 van  hun  Comptoir  op  Oonalashka.  Vun  de  
 inboorlingen  van  het  Eiland.  Hunne  per-  
 foonen.  Kleding.  Verfierzelen.  Voedzel.  
 Huizen en huisraad.  Manufa&uuren.  Wijze  
 van  vuur  te  maaken.  Hunne  vaartuigen» 
 Jagt-  en  vischtuig.  Visfchen  en  zee-dieren»  
 Zee-  en  water -  vogelen  en  land -  vogelen.  
 Land - dieren  en  gewasfen.  Hunne  wijzen  
 yan  de  dooden  te begraaven  Gelijkenis  van  
 de  inboorlingen  aan deeze zijde van Amerika  
 met  de Groenlanders  en Esquimaux.  Getijen,  
 Waarneemingen  om  de  Lengte  van  Oonalashka  
 te  bepaalen. 
 D e n   zeventienden,  in  den  morgen,  het  anker  
 geligt  hebbende ,  met  een  ligt  koeltjen  uit  het 
 Oos- 
 Oosten,  Huurden  wij  Zuidwaarts  en  tragteden  
 binnen  Befborough-Eiland  doortevaaren;  doch,  
 fchoon  het  zes  of zeven  Engelfche mijlen  van  het  
 vast  land  af  ligt,  wierden  wij  hierin  belet,  naardien  
 wij  ondiep  water  vonden.  AIzoo  wij  den  
 geheelen  dag  weinig  wind  hadden,  was  het  donker  
 voor  wij  het  eiland  voorbij  waren,  en  wij  
 bragten  den  nacht  met  klein  zeil  door. 
 Wij  hervatteden  den  agttienden ,  met  het  aan-  
 breeken  van  den  dag,  onze  koers  langs  de  kust.  
 Op  den  middag  hadden  wij  niet boven  vijf vademen  
 water,  en  toen  was  onze  Breedte  63°  37',  
 Befborough-Eiland \*g  nu N.  420  O .;  het  zuid-  
 lijksc  land  in  het gezigt,  dat ook  een  eiland  bleek  
 te  zijn,  Z.  66°  W.  ;  het  kanaal  tusfchen  hetzelve  
 en  het  vast  land  Z.  40° W . ,  en  het naaste  
 land  omtrent  twee Engelfche  mijlen  van  ons.  Ik  
 bleef  naar  dat  kanaal  ftuuren  tot  de  floepen,  die  
 vooruit  voeren,  fein  deeden  dat zij  niet  meer  dan  
 drie  vademen  water  hadden.  Hierop  loefden  wij  
 buiten  het  eiland  om  en  deeden  fein  aan  de  floep  
 van  de  Refolutie  om  tusfchen  de  fchepen en  den  
 wal  te  houden. 
 Dit  eiland,  dat  den naam  van  Stuarts - Eiland  
 verkreeg,  ligt  op  63°  35'  Breedte  en  zeventien  
 mijlen  van  Kaap - Henbigh  in  de  ftreek  van  Z»  
 S7° W.  Het  is  zes  of  zeven  mijlen  in  omtrek.  
 Sommige  gedeelten  van  hetzelve  zijn  van  eén©  
 middelbaar©  hoogte,  maar  het  i s ,  over  het  ai-  
 X  4  ge