dat wij hun nog een bezoek zouden geeven, en
beloofden, om ons daartoe aantemoedigen, dat
zij eenen goeden voorraad van vellen zouden op-
leggen. Ik twijfel dan ook niet of degeene die
na mij naar deeze plaats zullen kootnen, zullen
de inboorlingen toegerust vinden met eenen niet
geringen voorraad van een handel - artijkel, naar
hetwelk zij konden bemerken dat wij gretig waren
, en dat wij bevonden met groot voordeel te
kunnen koopen.
De bijzonderheden omtrent het land en des-
aelfs inwooneren, die, geduurende ons kort verblijf
aldaar, tot onze kennis kwamen en in den
loop van dit werk niet zijn aangevoerd , zullen
de ftof voor de twee volgende hoofdftukken
opleveren.
^
TWEE*
TW E E D E HO O FD STUK.
Naam van het Kanaal en onderrigtingen hoe 'er
in te zeilen. Befchrijving van het omliggend
Land, Het Weder. De Luchtflreek. De
Boomen. Andere Gewasfen. Viervoetige Dieren
, welker vellen te koop gebragt wier den.
Zee - dieren. Befchrijving van een’ Zee-Otter.
Vogelen. Water-vogelen. Visfchen. Schulp-
visfchen. Kruipende Dieren. Infekten. Steenen
enz. De inboorlingen. Hunne kleur,
hunne gewoone kledij en opfchik. Hunne ceremonie
- klederen en monfterachtige houten mom-
aangezigten. Hun algemeene aart. Hunne
Gezangen. Hunne Speeltuigen. Hunne gretigheid
naar ijzer en andere metaalen.
J3 ij mijne aankomst in dit Kanaal had ik het
vereerd met den naam van Koning - Georges-
Kanaal; maar naderhand vernam ik dat het bij
de inboorlingen Nootka genoemd wordt. Des-
zelfs mond ligt in den oost-hoek van Hoop-
Baai, op 490 33' Noorder Breedte en op 233®
12' Ooster Lengte. De oost-kust van die baai,
den geheelen weg van Branding - Punt tot den
mond van het Kanaal, is gedekt door eene keten
blinde klippen , die zig tot op enigen afftand