de ontdekking van hetzelve juisc voorviel op den
geboorte - dag van Prinfes e l i s a b e t h , noemde
ik het Kaap Elifabeth. Agter dezelve konden
wij geen land zien, zoo dat wij in het eerst hoop
hadden daf het het wesclijk eind van het vaste
land ware, maar niet lang daarna zagen wij onzen
misdag , want daar kwam weder nieuw land in
het gezigt in het W. Z. Westen.
De wind was nu tot eenen zeer Herken Hooker
aangegroeid en dreef ons vrij verre van de kust.
Den twee en twintigften , in den agtermiddag,
gong de wind liggen , en wij Huurden Noordwaarts
aan naar Kaap Elifabeth , die den volgenden
dag op den middag tien mijlen in het
Westen van ons lag. Wij zagen te zelfden tijd
een nieuw land, liggende Z. 770 W. , hetwelk
wij gisten dat Kaap Elifabeth met het land verbond,,
dat wij in het Westen gezien hadden.
De wind bleef Westlijk en ik Huurde Zuidwaarts
tot den volgenden dag op den middag, wanneer
wij tot binnen drie mijlen van de kust waren, die
Wij op den twee en twintigHen ontdekt hadden.
Hier vormde het land eene punt, die W. N. W.
lag. Wij zagen te gelijken tijd nog meer land,
zig Zuidwaarts tot Z. Z. W. uicHrekkende, en
dat twaalf of vijftien mijlen van ons af lag. Wij
zagen op hetzelve eene keten bergen, met fneeuw
bedekt, zig naar het N. W. uitHrekkende agter
het eerst land, dat wij voor een eiland aanzagen,,,
■ bw
öm de weinige fneeuw, die ’er op lag. Deeze
land -punt ligt op 58° 15' Breedce en 2° 7 . 4*
Lengte, en naar hetgeen ik kan opmaaken uit de
reis - befchrijving van b b e r i n g en de kaart, ie
dezelve in de Engelfche uitgave verzelt ( ) . be-
fluit ik dat zij die moet zijn , welke hij Kaap
St. Hermogenes genoemd heeft. Maar e e
fchrijving van die reis is zoo Herk verkort, en
de kaart is zoo onnaauwkeurig, dat het naauw-
lijks mogelijk is, uit de eene of andere, o f de
vergelijking van beiden met elkander«* , eene
eenige plaats uittevinden, welke die reiziger gezien
of aangedaan heeft. Als ik beerings verdringen
op deeze kust wilde beoordeelen, zon
ik denken dat hij dat land in het gezigt gekregen
heeft bij Mooi JVeder Berg. Maar ik ben geeö-
zints zeeker dat de baai, welke ik zijnen naam
gegeeven heb , de plaats i s , daar hij ankerde.
Ik weet ook niet of de berg, dien ik den Berg
St. Elias noem, dezelfde aanzienlijke berg is,
aan welken hij dien naam gegeeven heeft. En
wat zijne St. Elias Kaap belangt, ik kan voi-
Hrekt niet zeggen waar zij ligt. __
Aan de n o o r d -oost-zijde van Kaap St. Her-
mogenes draaide de kust naar het N. W. en fcheen
( * ) Kapitein c o o K meent die van m u l l e r , van
welke te London enigen tijd voor zijn vertrek eene ve rta ling
was uitgekoomea.