ook met drie gewapende floepen naar to e , van
enige Officieren vergezeld. Daar Honden omtrent
dertig o f veertig mannen, alle met een hellebard,
een’ boog en pijlen gewapend, op eenen rijzen-
den grond, digt bij bet dorp, gefchaard. Toen
wij naderden , kwamen drie hunner af naar het
ftrand en waren zoo beleefd van hunne mutfen
af te neemen en laage buigingen voor ons te
maaken. Wij beantwoordden hunrte beleefdheid ;
maar dit boezemde hun nog niet genoeg vertrouwen
in om onze landing afcewagcen , want
zoo dra wij met de floepen aan land kwamen,
weeken zij agteruit. Ik volgde hen alleen, zonder
iets in mijne hand, en haalde hen door tekenen
en gebaerden over om ftil te ftaan, en enige
beuzelingen tot gefchenk aanteneemen. Zij gaven
mij voor dezelve twee vosfen - vellen en een
paar zee-paerden tanden (* ) . Ik kan niet zeggen
of z ij, dan ik het eerfte gefchenk deeden;
want het fcheen mij toe dat zij deeze dingen
opzetlijk tot dit einde medegebragt hadden , en
dat zij mij die zouden gegeeven hebben, al
hadde ik hun niets in de plaats gefchonken.
Zij fcheenen zeer bevreesd en omzigtig , en
gaven met tekenen hun verlangen te kennen dat
’er
(* ) Men zal in het vervolg zien dat deeze tanden van
walrusfen moeten geweest zijn»
R 5
V E U T A AL E R .