
 
		er  geene  meer  van  mijn  volk  zouden  opkooinen.  
 Mijne  hand  eenen  van  hun  op  den  fchouder  leggende  
 ,  fprong  hij  verfcheiden  fchreden  terug.  
 INfaar  maate  ik  naderde,  gongen  zij^agteruit,  altijd  
 in  de  houding  als  gereed  zijnde  otn  gebruik  
 van  hunne  lpeeren  te maaken,  terwijl  die  op  den  
 rijzenden  grond  klaar  Honden  om  hen  met hunne  
 pijlen  te  onderfleunen.  Ongevoelig  geraakte  ik  
 en  twee  o f  drie  van  degeene  die  ik  bij  mij  had  
 onder  hen.  Enige glazen  koraalen,  aan die, welke  
 rondom  ons  waren  ,  uitgedeeld,  deeden  weldra  
 een  zeker  vertrouwen  ontdaan  ,  zoo  dat  zij  zig  
 niet  meer  verontrusteden  toen  nog  enige van  ons  
 volk  bij  ons  kwamen,  en  daar vong l^ngzaamer-  
 hand  eene  foort  van  koophandel  tusfchen  ons  aan.  
 Voor  onze  mesfen,  glazen  koraalen,  tobak  en  
 andere  dingen  gaven  zij  ons  enige  van  hunne  klederen  
 en  enige  weinige  pijlen  ;  maar  niets  van  
 hetgeen  wij  bun  aanbieden  konden  was  in  Haat  
 om  hen  overtehaalen  om  ons  eene  (peer  of  een  
 boog  afteflaan.  Deeze  hielden  zij  aanhoudend  
 in  gereedheid,  en  legden  die  nooit  af,  uitgezonderd  
 eens,  wanneer  vier  of  vijf  perfoonen  de  
 hunne nederlegden,  terwijl  zij  ons op zang en  dans  
 onthaalden.  En  zelfs  toen  plaatflen  zij  dezelve  
 op  zulk  eene  wijze,  dat  zij  die  in  eenen  oogen-  
 blik  weder  konden  opvatten  ,  en,  om  nog  zee-  
 kerer  te  zijn  ,  verzogten  zij  ons  te  gaan  neder-  
 zitten. 
 De  pijlen  hadden  punten  van  been  o f  van  
 Heen,  maar  zeer  weinige  hadden  weêrhaaken,  en  
 fornmige  eene  ronde  (lompe  punt.  Van  welk  
 gebruik  zij  zijn,  kan  ik  niet  zeggen  ,  o f  het  
 moet  zijn  om  kleine  diertjens  te  dooden  zonder  
 het  vel  te  befchadigen.  De  boogen  waren  
 gelijk  die,  welke  wij  op  de  Araerikaanfche  kust  
 gezien  hadden,  en  gelijk  die,  welke  bij  de Esqui*  
 maux  gebruikt, worden.  De  (peeren  of heloarden  
 waren  van  ijzer  of  (laai  en  van  Europisch  o f  
 Afiatisch  werk,  waar  aan  niet  weinig moeite  bedeed  
 was  om  dezelve  met  fnijwerk  te  verderen  
 en  met  ingelegde  (lukken  van  koper  of  van  een  
 wit  mfctaal.  Die  ,  welke  gereed  donden  met  
 boogen  en  pijlen  in  hunne  handen  ,  hadden  de  
 fpeer  over  hunnen  regter  fchouder  hangen  aan  
 eenen  lederen  riem.  Over  hunnen flinker  fchouder  
 hong  een  lederen  pijlkoker  met  pijlen  ,  en  
 fommige  van  deeze  pijlkokers  waren  zeer  fraai,  
 zijnde  van  rood  leder  gemaakt,  met  zeer  net  geborduurd  
 werk  en  andere  verderzelen. 
 Verfcheiden  andere  dingen,  en  in  het  bijzonder  
 hunne  kleding,  toonden  dat  zij  eenen  graad  
 van  fchranderheid  bezaten,  die  alles  verre  te  
 boven  ging  wat  men  zoude  verwagten  onder  
 een  zoo  noordlijk  volk  te  vinden.  Alle de  Ame-  
 rikaanen,  welke  w ij,  zedert  onze  komst  op  die  
 kust,  gezien  hadden  ,  waren  klein  van  geftake  
 met  ronde  bolle  aangezigten  en  uicfleekende