
 
		dienften,  een  flukjen  lands  zouden  geeven  om  ’ef  
 een  huis  op  te  bouwen,  en  levensmiddelen  voor  
 hem  en  zijne  bedienden  te  teelen,  ’er  bijvoegende  
 dat,  zoo  hij  dit  op  Huaheine  niet  konde  verkrijgen  
 ,  hetzij  door  gifte  of  door  aankoop  ,  ik  
 hem  naar  Ulietea  zoude  brengen  en  hem  aldaar  
 ter  neder  zetten. 
 Misfchien  heb  ik  mijn’  vriend  alhier  eene  betere  
 aanfpraak  laaten  doen  dan  hij  indedaad  uit-  
 fprak,  maar  deeze  waren  de  hoofdzaaken ,  die  ik  
 hem  opgaf.  Ik  merkte  op  dat  het  einde  van  zijne  
 reden voering,  dat ik hem naar Ulietea  zoude  voeren, 
   de  goedkeuring  van  alle  de  Bevelhebberen  
 feheen  wegtedraagen,  en  ik  befpeurde  aanftonds  
 de  reden*  O m ai  had  zig#  gelijk  ik  reeds  gezegd  
 heb *  ijdel  gevleid  dat  ik  geweld  zoude gebruiken  
 om  hem  in  het  bezit van  zijns vaders  lan*  
 den  op  Ulietea  te  her Hellen,  en  hij  had,  zonder  
 daartoe  enig  gezag  van  mij  te  hebben,  uit  zig-  
 zelven  met  enige  van  deeze  vergadering  over  
 deeze  zaak  gefprooken,  die  nu  van  niets  minder  
 droomden  dan  van  eenen  gewapenden  inval  in  
 Ulietea,  en  meenden  dat  ik hen zoude  helpen  de  
 Bolabolaars  uit  het  eiland  te  jaagen.  Het  was  
 dan  dienftig  dat  ik  hen  daaromtrent  anders  onder-  
 rigtede,  en  hierom  gaf  ik  hun  met  de  grootfte  
 verzeekering  te  kennen,  dat  ik  hen  in  zulk eene  
 onderneeming niet  alleen  niet  zoude  bijftaan* maar  
 zelfs  niet  zoude  dulden  dat  zij  ter uitvoer  gebragt 
 wierwierde, 
   zoo  lang  ik  in  hunne  zeeën  was,  en dat,  
 zoo  o m a i  zig  op  Ulietea  ter  nederzettede  ,  hij  
 aldaar  moest  koomen  als  vriend  ,  en  den  Bolabolaars  
 niet  als  een  overwinnaar moest  opgedrongen  
 worden. 
 Deeze  verklaaring  deed  de  gevoelens  van  de  
 vergadering  eene  andere  keer  neemen.  Een  van  
 de  Bevelhebbers  zeide  terftond  hoofdzaaklijk,  
 dat  het  geheel  eiland  Huaheine  met  alles  wat  
 ’er  op  was  mijne  was,   en  dat  ik  dat  gedeelte  
 daar  van  dat  mij  goed  dagt  aan  mijn  vriend  
 konde  fchenkeq.  Om a i ,  die*,  gelijk  zijne  landslieden  
 ,  zelden  verder  ziet  dan  het  tegenswoordig  
 tijdftip  ,  was  zeer  verheugd  dit  te  hooren  ,  ongetwijfeld  
 denkende  dat  ik  zeer  mild  zoude  zijn  
 en  hem  genoeg  geeven.  Maar  eene  aanbieding,  
 die  onvoegzaam  zoude  geweest zijn  aanteneemen,  
 zag  ik  aan  als  niet gedaan, en verzogt daarom dat zij  
 niet  alleen  de  plaats  zouden  aanwijzen,  maar  ook  
 de  hoegrootheid  van  grond,  dien  zij  hem  wilden  
 geeven  om  zig  ter neder  te  zetten.  Hierop  wierd  
 ’er  om  enige  Opperhoofden,  die  de  vergadering  
 reeds  verhaten  hadden  ,  gezonden  ,  en  na  eene  
 korte  raadpleeging  onder  hen  wierd  mijn  verzoek  
 met  algemeene  toeftemming  ingewilligd,  en  de  
 grond  onmiddelijk  uitgekozen,  zijnde  kort  bij  het  
 huis,  daar  onze  zaamenkomst  gehóuden  wierd.  
 De  uitgeilrektheid  langs  het  ftrand  van  de  haven,  
 was  omtrent  vijftig  roeden,  en  deszelfs  diepte  tot 
 X.  D eel,  K,  den