hun, zoo dra zij geflorven zijn, de ingewandéö
uitneemt, door dezelve door den aars uittehaalen,
en dat de holligheid dan door denzelfden weg met
doek wordt vol gepropt, dat, als ’er zig enige
vogtigheid op de huid vertoonde, dezelve zorgvuldig
wierd afgeveegd , en het lighaam daarop
rijklijk met welriekende kokos-olie wierd gewreven,
dat, dikwijls herhaald wordende, dezelve
veele maanden lang bewaarde, maar dat zij
eindelijk langzaamerhand tot ftof vergingen. Zoodanig
was het naricht dat de Heer a n d e r s o m
ontvong; wat mij belangt, ik kon niets meer van
hunne bewerking verneemen, dan hetgeen o®a !
mij zeide, dat zij, namelijk, gebruik maaken van
het fap van eene plant, die in de bergen groeit,
van kokos-olie en van het dikwijls wasfchen met
z e e -water. Men zeide mij ook dat de lijken van
alle hunne groote mannen , die eenen natuurlijken
dood fterven, op deeze wijze bewaard worden,
en dat zij dezelve nog zeer langen tijd na den dood
voor het algemeen ten toon Hellen. In het eerst
worden zij dagelijks, als het niet regent, buiten
gebragt, naderhand fleeds bij grooter tusfchen-
poozen, en eindelijk zijn zij zelden te zien.
In den avond keerden wij van Op ar re terug,
daar wij OTOo en de Koninglijke familie lieten,
en ik zag niemand van haar weder tot den twaalfden,
wanneer alle, behalven het Opperhoofd zelf,
mij een bezoek kwamen geeven. Hetzelve was*
naar
naar men mij zeide, naar Attahooroo gereisd, ora
heden eene andere menschlijke offerhande bijte-
wöonen , die het Opperhoofd van Tiaraboo derwaarts
gezonden had om aan de mor ai geofferd te
worden. Dit tweede voorbeeld binnen den tijd
van zoo weinige dagen was een maar al te treurig
bewijs hoe menigvuldig de flagtoffers van deeze
bloedige bijgeloövigheid onder dit mènschlievend
volk zijn. ,Ik zou deeze offerhande ook gaerne
bijgewoond hebben, als ik ’er bij tijds van verwittigd
geweest ware, want nu was het te laat.
Om dezelve oofzaak miste ik eene andere open-
baare plechtigheid, die den voorigen dag te
Oparre had plaats gehad, wanneer ö t o o met
alle de bij die gelegenheden gebruiklijke plechtigheden
, den vrienden en aanhanglingen van wij-*-
len Koning ï o ö t a h a de landen en bezittingen,
die hun zedert zijn dööd onthouden waren, terug
gaf. Waarfcbijnlijk was de nieuwe offerhande de
befluitende plechtigheid van deeze kwijtfchelding.
Den volgenden avond kwani o t o ö terug van
het volbrengen van den önaangenaamften van alle
zijne plichten als Opperheer, en den volgenden
dag met zijn gezelfchap vereerd zijnde, fteegeh
Kapitein c l e r k e en ik te paerd* en feeden de
vlakte van Matavcü fond * tot verbaazing van
eene groote fchaare, te die gelegenheid te zaamen
gevloeid, die met zoo veel verwondering op ons
ftaroogden als of wij Centaurusfen geweest waren.
X. D eel . F O