
eilanden, die wij nu verhaten hadden, en waarmede
wij gelukkig genoeg geweest waren de
aardrijkskunde van dat gedeelte van den Stillen
Oceaan te verrijken.
De Lengte van de Sandwich-Eilanden wierd
bepaald door twee en zeventig reekfen waarnee-
mingen op de Maan , van welke enige gedaan
wierden terwijl wij ten anker lagen op de reede
van Wymoa, andere voor wij aldaar aankwamen
, en na wij van daar vertrokken waren,
en door het uurwerk of den tijdwijzer daarop
overgebragt. Volgens de gemiddelde uitkomst
van deeze waarneemingen is de Lengte van de
reede . . • 200° 13' o" O*
Volgens het uurwerk naar den'
gang te Greenwich . . 202 o o
Volgens den gang te Ulietea . 200 21 o
De Lengte van de reede door het
gemiddelde van twee middaghoogten
van de zon , . 21 56 15 N„
De waarneemingen van de afwijkingen van de
kompas-naald kwamen niet zeer met malkan-
deren overeen. Het is waar, zij wierden niet
alle op dezelfde plaats gedaan. Het onderfcheid
van plaatfen kon egter maar zeer weinig ver-
fchil te weeg brengen, Maar alles zal het best
gezien worden als men het oog flaat op de volgende
tafel:
Jan. Breedte
ï 8 V. M. 21° 12'
ipN .M . ai 51
§8 V. M. 21 22.
28N. M. ?i 36
Gemiddelde
van de
bovengaande
21 29
18 Jan. 21 12
Leu gtfi Kompas O., Afw. Gem. afw,
200*’
41vanGregoryio'’io 'io " ')
•— Knigbt 9 20 5 7 9° 51'' 38'
— Martin 10 440 ->
200 20 — Knight 10 2 10
h o — Gregory 1 1 1230 .r ° 37
I99 5<S ---Gregory 9 I 20 -
Knight 9 I 25 C p 2 6 57
— Martin 10 18 5 -
I99 50 — Gregory h 21 15 ■7
— Knight IO 40 0 ( n 12 5Q
-T Martin II 37 5Q •3
200,12 . , « IO 17 II
2 ö o 41 dook hetnoordlijk eind
van de naald . 42 1 7
De getijen zijn aan de Sandwich-Eilanden
zoo weinig aantnerklijk, dat het, met de zwaare
branding, die ’er tegens de kust was, niet wel
mogelijk was te enigen tijd te zeggen of wij
hoog of laag water hadden, en o f het ebde of
vloeide. Aan de zuid-zijde van Atooi vonden
wij gemeenlijk een ftroom, naar het Westen of
Noord-Westen loopende. Maar als wij voor
Oneeheow ten anker lagen, liep de ftroom omtrent
N. W. en Z . O., zes uuren naar den eenen
w e g , en zes uuren naar den anderen , en zoo
flerk dat hij de fchepen deed zwaaien , fchoon
de wind fris woei. Dit was voorzeeker een
regelmaatig getij , en , voor zoo verre ik kon