
 
		i>iec  dc  eenigfle  barbaarfche  gewoonte  is,  die  ofi-  
 der dit goedaartig  en menschlievend  volk heers cht^  
 want,  behalven  het  uitfnijden  van  de  onder-kaak-  
 beenderen  van  hunne  in  den  oorlog  gefneuvelde  
 vijanden,  die  zij  als  zege - tekenen  omdraagen,  
 offeren  zij  enigermaate derzelver lighaamen  op  als  
 offerhanden  aan  den  EatooU.  Na  een  gevegt,  
 waarin  zij  overwinnaars geweest  zijn,  verzamelen'  
 zij  alle  de  gefneuvelden  ,  die  hun  in  de  handen  
 gevallen  zijn,  en  brengen  dezelve  naar  de  mor at?  
 daar  zij  met  veele  plechtigheden eenen kuil  graa-*  
 ven,  waarin  zij  hen  alle ,.als  zoo veele  offerhanden  
 aan  de  góden,  begraaven;  maar  hunne  doodshoofden  
 worden  nooit weder  opgegraaven. 
 Met  hunne  eigen groote bevelhebbers,  die inden  
 oorlog  fneuvelen,  wordt  geheel  anders  gehandeld.  
 Men verhaalde  ons dat hun  voorige  Koning  t oo-  
 t a h a ,  t ü b ö u r a i   TA ma IDE,   en  nog  een  
 ander  bevelhebber,  die  met hun  in  den  flag  tegens  
 de  Tiarabooërs  fneu velde  ,  naar  deeze  mor ai  op  
 dttahooroo  gebragt  zijn.  Daar  wierden  hun  
 door  de prieflers voor  het groot  altaar de  ingewanden  
 uitgehaald,  en  devlighaamen  daarna  op  drie  
 verfchillende  plaatfen  begraaven,  die  ons wierden  
 aangewezen  in  den  grooten  hoop  fteenen,  die  het  
 voornaamst  gedeelte  van  deeze  morai uitmaaken.  
 En  hunne gemeene,  die  in  deezen  flag  gefneuveld  
 waren  ,  lagen  alle  in  eenen  zelfden  kui l ,  aan  
 den  voet  van. dien  fleen-hoop,  begraaven.  Dit 
 gegefchiedde, 
   gelijk  om a i   mij  verhaalde,  daags  
 na  den  flag  met  veel  pracht  en  plechtigheid,  en  
 piidden  onder  eenen  grooten  toeloop  van  volk,  
 als  een  dank-offer aan  den Eatooa,  voor de  overwinning  
 ,  die zij  behaald  hadden,  terwijl  de overwonnene  
 in  de  bergen  gevlugt  waren.  Zij blee-  
 ven  daar  een  dag  o f  tien,  tot  de  woede van  de  
 overwinnaars  bedaard,  en  ’er een  traftaat gefloten  
 was ,  in  hetwelk  men  overeenkwam  dat  o t  o o  
 tot  Koning  van  het geheel  eiland zoude  verklaard  
 worden  ,  en  de  plechtigheid  van  hem  met  den  
 mar o  te  bekleeden  was  in  dezelfde  morai  met  
 groote  ftatie  ,  in  tegenswoordigheid  van  alle  de  
 voornaamfle  des lands  verrigt. 
 «j*  4"  ❖ 
 4» 
 E   S DER