
 
		van  hem  aan  otoo.  De  boodfchapper  kwam  
 altoos  met  eenen  jongen  plataan-boom  in  zijne  
 hand,  dien  hij  aan  otqos  voeten  nederlegde,  
 voor  hij  een  woord  fprak  ;  dan  gong  hij  voor  
 hem  nederzitcen  en  zeide  zijne  boodfchap.  Ik  
 heb  twee  mannen  in  zulke  hooge  woorden  gezien, 
   dat  ik  verwagtte  dat  zij  tot  Hagen  zouden  
 koomen  ;  doch  zoo  dra  een  hunner  eenen  plataan 
 boom  voor  den  anderen  had  nedergelegd,  
 wierden  zij  beiden  bedaard,  en  bleeven  hun  ge-  
 fchil  zonder  verdere  driftigheid  voortzetten.  In  
 kort,  hij  is,  bij  alle  gelegenheden,  de  olijf-tak  
 van  dit  volk. 
 Den  oorlog  mqi Eimeo,  en  de plechtigheden,  
 die  ’er  de  gevolgen  van  waren  ,  dus  geheel  geëindigd  
 zijnde,  gaven  alle  onze  vrienden  ons  op  
 den  zes  en  twintigften  een  bezoek,  en  bragten,  
 naardien  zij  wisten  dat wij  op  het punt  waren van  
 aftezeilen,  meer  varkens  mede  dan  wij  van  hun  
 konden  aanneemen,  want,  geen  zout  hebbende  
 om  dezelve  te  bewaaren  ,  konden  wij  ’er  geene  
 meer  aanneemen dan  wij  onmiddelijk  konden  ver-  
 teeren, 
 Den  volgenden  dag  verzelde  ik  o t o o  natr  
 Oparr$,  en,  voor  ik  die  plaats  verliet,  keek  ik  
 naar  het  gevogelte  en  het  vee,  die ik aldaar  onder  
 de  bezorging  van  mijnen  vriend  gelaaten  hid.  
 Alles  was  in  eenen  yoorfpoedigen  ftaat,  en  zij  
 wierden  wel  opgepast.  Twee  van  de  ganze.i  en 
 ;wee 
 twee  van  de  eenden  zaten  te  broeijen,  maar  de  
 paauw  en  de  kalkoenen  waren  nog  niet  begonnen  
 te  leggen.  Ik  bekwam  van  o t o o   vier  geiten,  
 van  welke  ik  voorneemen  was  twee  op  Ulietea  
 te  laaten,  daar  'er  voor  als  nog  geene  ingevoerd  
 waren,  en  de  andere  twee meende  ik  te  bewaaren  
 voor  eenig  ander  eiland,  dat  ik  op  mijnen  togt  
 noordwaarts  zoude  ontmoeten. 
 Ik  zal  hier  eene  omftandigheid  verhaalen, waaruit  
 blijkt  dat  dit  volk  in  ftaat  is  groote  behendigheid  
 en  list  te  gebruiken  om  tot  zijn  eind  te  
 geraaken.  Onder  andere  dingen  ,  welke  ik  op  
 verfchiliende  tijden  o t o o   gefchonken  had,  was  
 ook  een  verrekijker.  Na  dat  hij  dien  twee  of  
 drie  dagen  gehad  had,  en  het  nieuwe  ’er  dus  af  
 was,  en  hij  waarfchijnlijk  bevond  dat  hij  voor  
 hem  van  geen  nut  was,  bragt  hij  dehzelven  in  
 ftilte  aan  Kapitein  c l e r k e ,  en  zeide  hem  dat*  
 naardien  hij  altoos  zijn  goede  vriend  geweest  
 was,  hij  een  gefchenk  voor  hem  had  ,  dat  hij  
 wist  hem  aangenaam  te  zullen  zijn.  „   Maar,”   
 zeide o t o o ,  „   gij moet  het t o o t e   niet  zeggen,  
 „  want. hij  wilde  hem  gaerne  hebben,  en  ik  heb  
 „hem  dien  niet  willen  geeven.”   Hierop  reikte  
 hij  den  verrekijker  aan  Kapitein  c l e r k e   over,  
 hem  tegelijk  verzeekerende  dat  hij  ’er  eerlijk aan  
 kwam.  Kapitein  c l e r k e   weigerde  denzelven  
 in  het  eerst  aanteneemen,  maar  o t o o   ftond  ’er  
 op  en  liet  hem  denzelven.  Enige  dagen  daarna 
 G  5  her-»