
 
		met  dit  voorneemen  gedrost  waren  ;  Kapitein  
 c l e r k e   vertrok  dan  met  twee  gewapende  floepen  
 en  eene  wagt  foldaaten  om  naar  hen  te zoe*  
 ken.  Zijn  togt  was  vrugtloos,  want  hij  keerde  
 in den avond  terug  zonder enig  zeeker  naricht ontvangen  
 te  hebben  waar  zij waren.  Uit  het gedrag  
 van  de  inboorlingen  fcheen Kapitein c l e r k e   te  
 denken  dat  zij »voorneemens  waren  de wegloopers  
 te  verfteeken,  en,  met  dat  inzigt,  hem  den  ge-  
 heelen dag met valfche berichten  hadden  opgehouden  
 en  hem  naar  dezelve  hadden  doen zoeken op  
 plaatfen,  daar  zij  niet  te  vinden  waren.  De Kapitein  
 had  gelijk,  want  den  volgenden morgen vernamen  
 wij  dat  onze wegloopers  zig  te Otaha ophielden. 
   Alzoo  zij  niet  de  eenigfte  in de  fchepen  
 waren,  die hunne  dagen op  deeze  geliefde eilanden  
 wenschten  te  eindigen,  was het  te noodzaaklijken,  
 om  het  verder  wegloopen  voortekoomen  ,  hen,  
 het  kostte  wat  het wilde,  terug  te bekoomen;  en  
 ten  einde  de  inboorlingen  overtuigd  wierden  dat  
 het  mij  ernst  was,  befloot  ik  hen  zelf te  vervolgen  
 ,  naardien  ik  uit  herhaalde  voorbeelden  gezien  
 had  dat  zij  mij  zelden  met  valfche berichten  zog*  
 ten  te  bedriegen. 
 Ik vertrok  dan  den  volgenden morgen  met twee  
 gewapende  floepen,  verzeld  van  het  Opperhoofd  
 zelf.  Ik  nam  den  weg,  dien  hij  mij  aan wees,  
 zonder  mij  ergens  op  te  houden,  tot wij  aan  het  
 midden  van  de  oost-zijde  van  Otaha  kwamen. 
 Daar 
 Daar  gongen  wij  aan  land,  en  oreo  zond  eenen  
 man  vooruit,  met  bevel  om  de wegloopers  te  vatten, 
   en  hen  te  houden  tot  wij met de  floepen  zouden  
 aankoomen.  Maar  toen wij  ter  plaatfe  kwamen  
 daar  wij  verwagteden  hen  te  zullen  vinden,  
 wierd  ons  gezegd  dat  zij  dit  eiland  verlaaten  hadden  
 en  daags  te  vooren  naar Bolabola  waren  over-  
 geftooken.  Ik  vond  niet  goed  hen  derwaarts  te  
 volgen  ,  maar  keerde  weder  naar  boord  ,  egter  
 met  een  vast  voorneemen  van  mijne  toevlugt  te  
 neemen  tot  eene  maatregel,  die,  naar  ik  giste,  
 de  inboorlingen  zoude  noodzaaken  hen  terug  te  
 brengen. 
 In  den  nacht namen  de Heer b a y l y ,  de Heer  
 r i ng  en  ik  eene  verduistering  van  den  derden  
 wagter  van  jupiter  waar.  Zij  gefchiedde  volgens  
 onze  bijzondere  waarneemingen  op  de  volgende  
 uuren  in  den  morgen:  
 volgens  de waarneeming  van  den Heer 
 b a y l e y   te  -  -  211  37'  54" 
 van  den Heer k ing  te  -  -  2  37  24 
 van mij  te  -  -  -  2  37  44 
 De  Heeren  b a y l y   en  ring  namen  waar  met  
 den  acromatieken  teleskoop  van  d o l l o n d ,  van  
 drie  en  eenen  halven  voeten,  en  met  de  fterkfte  
 vergrooting.  Ik nam  waar met  eenen Gregoriaati-  
 fchen  refleftor  van  twee  voeten  van b i r d. 
 Kort  na  het  aanbreeken  van  den  dageraat  kwamen  
 het  Opperhoofd,  zijn  zoon,  zijne  dogter en  
 M  4  fchoon