nodiging om te landen. Wij konden dk zeer wel
gedaan hebben, alzoo ’er buiten het rif zeer
goede anker • grond was, en eene breuk of ope *
ning in hetzelve, waardoor de kanos uicgekoo-
men waren, <daar geene branding was, en daar,.
zoo ’er geen water genoeg voor de fchepen was,
meer dan genoeg was voor de floepen. Maar ik
vond niet goed het voordeel van eenen goeden
wind te waagen om een eiland opteneemen, dat
van weinig aanbelang- fcheen te zijn. Wij hadden
geene ververfchingen nodig, al ware ik zee-
ker geweest die aldaar te zullen vinden, en alreeds
zoo onverwagt vertraagd zijnde in mijne
reis naar de Sociëteit - Eilanden, wilde ik liefst
'alle mogelijkheid van eene verdere vertraaging
vermijden. Na dan te vergeefsch alle moeite
aangewend te hebben om dit volk aan het
febip te doen koomen, haalde ik .de zeilen bij,
kuurde Noordwaarts en verliet hen, egter niet
zonder van hun, geduurende den tijd dat zij nabij
otis fchip waren, den naam van hun eiland te
verneemen, dat zij Toobouai noemden.
Het ligt op 230 25' Zuider Breedte, en op
•2.10° 37' Oofter Lengte. Deszelfs grootfte uitge-
(trektheid, die het in enige rigting hééft, is, be-
halven het rif, niet boven vijf o f zes Engelfche
mijlen. Aan de Noord-West-zijde vertoont zig
het rif in afgezonderde (tukken, tusfehen welke
de zee op het ftrand fchijnt te breeken. Hoe
A 4 klein