bet is waarfchijnlijk dat deeze bloedige gods-
dienst - plechtigheden door alle de uitgeftrekte
eilanden van den Stillen Oceaan heerfchen. De
gelijkheid van taal en gewoonten, welke onze
laatfte togten ons in Haat gefield hebben tusfchen
de verst verwijderde van deeze eilanden waarte-
neemen, maaken het niet onwaarfchijnlijk dat
enige van de gewigtigfte ar tij kelen van hunne
godsdienftige inftellingen zullen övereenkoómen*
En wij hadden ook de echtfte narichten dat men
nog menschlijke offerhanden offert op de Vrieiu
den - Eilanden* Toen ik de Natche van Tonga-
taboo befchreef, heb ik gezegd dat ’er op den
volgenden dag van dat feest, tién menfchen fton-
den geofferd te worden. Dit kan ons ook een
denkbeeld geeven van de uitgeftrektheid Van deeze
geestlijke flagting op dat eiland. En fchoon
men al onderftelde dat ’er op Otahiti bij elke gelegenheid
niet meer dan eene enkele offerhand©
geflagt wierd, is het meer dan waarfchijnlijk dat
deeze gelegenheden zoo dikwijls voorkoomen*
dat zij eene fchriklijke verwoefting onder de men-
fchen aanregten, want ik telde niet minder dan
negen en veertig doodshoofden van voorige flagt*
offers, voor de mor ai liggende, daar wij ’er nu
nog een zagen bijvoegen. En alzoo geene van
deeze doodshoofden nog merklijk door het weder
befchadigd was, kan men daaruit afneemen das
’er ten minften niet veel tijds verlopen was
zedert dit aanmerklijk getal ongelukkige op dit
altaar des bloeds was geofferd.
Deeze gewoonte , fchoon niets haar kan
doen ophouden verfoeilijk te zijn, zoü ten minften
in enige opzigcen minder verderflijk kunnen
geoordeeld worden, zoo zij diende om den
geest der menigte meerder ontzag voor de godheid
o f eerbied voor den godsdienst inteprenten.
Maar dit is ’er zoo vérre van daan dat, fchoon
*er, bij deeze gelegenheid, een groot aantal volks
op de mor ai verzameld was, zij egter geenen be-
taamlijken eerbied fcheenen te betoonen voor hetgeen
’er gedaan of gezegd wierd, geduurende de
viering van de plechtigheden* En toen omai bij geval
aldaar kwam, na dat wij reeds begonnen waren*
fchoolden veele van dé aanfchouweren rondom
hem te zaamen, en hielden zig den overigen tijd
bezig met hem enige van zijne gevallen te doen
verhaalen, waarnaar zij met groote aandacht lui-
fterden, zonder te letten op den plechtigen eerdienst,
die door hunne priefters verrigt wierd.
Ja de priefters zelve, behalven d ie , welke
voornamelijk de gebeden uitfprak , hetzij zij
met die voorwerpen- gemeenzaam geworden waren,
hetzij uit gebrek aan vertrouwen op de
kracht van hunne inftellingen , namen zeer weinig
van die plechtigheid in acht, die nodig is orti
X. D eel. E godë