
 
		SH  ß?#«*  I778O  REIZE  NAAR  DEN 
 vallen  te  zijn  ;  maar  daar  waren  blijken  genoeg  
 overig  dat  het  met  een  dun,  ligt,  graauw  doek  
 was  bedekt  geweest,  dat  dit  volk,  naar  het  
 fcjbijnt,  tot  godsdienflige  gebruiken  wijdt,  alzoo  
 wij  eene  menigte  van  hetzelve  in  verfchillende  
 deden  van  de morai  zagen  hangen,  en mij,  toen  
 ik  landde,  een  Huk  was  opgedrongen.  Aan  alle  
 zijde  van  de  pyramide  waren  lange  (lukken  teen*  
 werk,  hereanee  genoemd,  in  denzelfden  vervallen  
 (laat,  met  twee  dunne  paaien, die  fchuinsch  
 naar  elkanderen  Honden  ,  in  eenen  hoek  ,  daar  
 enige  plataanen  op  eene  plank  lagen,  die  vijf o f  
 zes  voeten  boven  den  grond  verheven  was.  Dit  
 noemden  zij  herairemy,  en  zij  zeiden  ons  dat  
 de  vrugten  eene  offlrhande  aan  hunnen  God  warren  
 ,  waardoor  het  dan  naauwkeurig  met  de  
 whatta  van  Otahiti  overeenkoomt.  Voor  de  
 henananoo  Honden  enige  Hukken  hout,  zoo  uit-  
 gefneden  dat  zij  enigzints  naar  menschlijke  gedaanten  
 gekeken,  die,  met eenen Heen, omtrent  
 twee  voeten  h oog,  met  Hukken  doek  bedekt,  
 hoho  genaamd,  en  aan  Tongarooa,  den  God  van  
 dit volk,  toegewijd,  ons meer en  meer herinnerde  
 aan  hetgeen  wij  gewoon  waren  op de mor ais  van  
 de  eilanden,  die  wij  laatst  verhaten  hadden  ,  te  
 vinden.  Bij  deeze  Hukken  hout,  aan  de  buitenzijde  
 van  de  morai,  was  een  klein  afdakjen,  
 niet  grooter  dan  een  honden - hok,  dat  zij haree-  
 $ahoo  noemden,  en  voor  hetzelve  was een graf, 
 daar,