
 
		ouderdom,  van  dat  reeds  geheel  vergaan  tot  dac  
 nog  versch  en  groen  was. 
 In  het  midden  van  het  huis  en  voor  de  twee  
 beelden  was  eene  langwerpige ruimte,  ingefloten  
 door  eenen  laagen  fteenen  rand  en  met  lappen  
 van  het  zoo  dikwijls  genoemde  doek  bedekt.  
 Dit  bevonden  wij,  bij  onderzoek,  het  graf  van  
 zeven  Opperhoofden  te  zijn  ,  wier'  n aam en  opgenoemd  
 wierden,  en  de  plaats  wierd  Heneene  
 genoemd.  Wij  hadden  reeds  zoo  veele  treffende  
 voorbeelden  van  gelijkheid gezien  tusfchen  de  be-  
 graaf-plaatfen,  die  wij  hier  bezogten  ,  en  de  
 eilanden  in  de  Zuider  Stille  Ze e ,  van  waar  wij  
 laatst  gekoomen  waren  ,  dat  wij  weinig  twijfelden  
 o f  die  gelijkheid  zoude  ook  plaats  hebben  in  
 de  plechtigheden,  die  hier  in  gebruik waren,  en  
 bijzonderlijk  in  de  afgrijslijke  van  menschlijke  
 offerhanden  te  offeren.  Onze  gisfingen  wierden  
 maar  al  te  ras  door  duidlijke bewijzen  bevestigd,  
 want,  uit  het  huis  koomende,  zagen  wij,  juist  
 aan  eene  zijde  van  den  ingang,  eene  kleine  vierkante  
 plaats,  en  daarbij  eene  nog  kleinere  ,  en  
 vraagende  waartoe  die  dienden  ,  onderriehtede  
 onze  gids  ons  terftond  dat  in  de  eene  een  man  
 begraaven  was,  die  geofferd  was  ,  een  Taata  
 (TTanata  of  Tangata  in  dat  land)  taboo,  dat  hier  
 uitgefprooken  wordt  tafoo,  en  in  de  andere  een  
 varken,  dat  ook  als  eene  offerhande  aan  de  Godheid  
 geofferd  was.  Niet  verre  van  deeze  vierkante 
 kante  plaatfen,  omtrent het midden van de mor a i ,  
 waren  nog  drie  van  deeze  vierkante  ingeüoten  
 vakken,  met  in  elke  twee Hukken  gefneden hout,  
 en  eene  hoop  varen  ’er  op.  Deeze,  zeide  men  
 ons,  waren  de  graven  van  drie  Opperhoofden,  
 en  voor  dezelve  was  een  langwerpig  ingefloten  
 vak,  dat  onze  gids  ook  den  naam  gaf  van  Tangata  
 taboo,  ons  zoo  duidlijk  dat  wij  in  zijne mee-  
 ning  niet  konden  dwaalen  ,  zeggende  dat  aldaar  
 drie  menschlijke  flagtoffers  begraaven  waren,  dat  
 is  ,  bij  de  begravenis  van  elk  Opperhoofd  een.  
 Het  was  met  de  ernftigfte  droefheid  dat  i k ,  op  
 zulke  ontwijfelbaare  gecuigenisfen,  moest  beflui-  
 ten  dat  deeze  bloedige  plechtigheden  overal  door  
 deezen  wijden  oceaan,  heerschten,  onder  volkeren  
 ,  die  door  zulke  verre  afftanden  van  elkan-  
 deren  gefcheiden,  en  zelfs  onkundig  Waren  van  
 elkanderens  aanwezen,  fchoon  zulke  duidlijke  
 kenmerken  draagende  van  oorfpronglijk  van  eene  
 zelfde  natie  te  zijn.  Deeze  droefheid wierd niet  
 weinig  vermeerderd  door  te  bedenken  dat  alle  
 omftandigheden  ons  moesten  doen  gelooven  dac  
 deeze  barbaarfche  gewoonte  hier  zeer  algemeen  
 was.  Daar  fcheenen  op  dit  eiland  zeer  veele  
 zulke  offer-plaatfen  te  zijn  als  deeze,  welke  wij  
 thans  bezogten,  en  die  eene  van  de  kleinfle  
 fcheen,  zijnde  op  verre  na  zoo  aanzienlijk  niet  
 als  verfcheiden  andere,  die  wij  gezien  hadden,  
 terwijl  wij  langs  de  kust  zeilden,  en  bijzonder