
 
		het  O.  Z.  O.  of  Z.  O.  waait,  fchuinsch  op  het  
 ftrand  aankoomende.  Dus  is  de  reede,  fchoon  
 aan  lij  van  het  eiland  gelegen  ,  een  weinig  aan  
 den  pasfaat-wind  blootgefteld  ;  doch  niettegen-  
 ftaande  dit  gebrek  is hij  verre  van  eene  flegte legplaats  
 te  zijn,  en  veel  beter  dan  die,  welke  de  
 fchepen  dagelijks  genoodzaakt  zijn  uit noodzaak-  
 lijkheid  te  kiezen  in  flreeken  ,  daar  de  winden  
 veranderlijker  en  flormachtiger  zijn  ,  gelijk  op  
 Teneriffe  ,  Madera  ,  de  Azores  en  elders.  De  
 landing  is  ’er  ook  gemaklijker  dan  op  de meeste  
 van  deeze  plaatfen,  en  altijd  doenlijk,  tenzij  bij  
 zeer  flegt  weder.  Het  water,  dat  in  de nabuur-  
 fchap  te  krijgen  is,  is  uitmuntend  en  gemaklijk  
 naar  de  floepen  te  brengen.  Maar  daar  kan  geen  
 hout  gehakt  worden  op  enigen  afftand  ,  die  gemaklijk  
 genoeg  is  om  het  af  te  brengen,  tenzij  
 de  inboorlingen  konden  overgehaald  worden  om  
 de  weinige  ^00*0-boomen  (want  zoo  noemen  zij  
 de cordia febestina)  die  om  hunne dorpen groeien,  
 o f  eene  foort,  doe  doe  genaamd  (*_),  die  verder  
 in  het  land  groeit,  overtegeeven. 
 Het‘land  gelijkt,  in  algemeen  aanzien,  in  het  
 minst  niet  naar  een  van  de  eilanden,  die wij  tot  
 nog  toe  binnen  de  keerkringen,  aan  de  zuidzijde  
 van  den  evenaar,  bezogt  hebben,  uitgezonderd  
 deszelfs  bergen  in  het  midden,  die  hoog 
 zijn, 
 Aleurites.  F. 
 fcijn,  maar  naar  de  zee  o f  het  laag  land  zagtlijk  
 afloopen.  Schoon  de  aangenaame  zoomen  van  
 Otahiti  niet bezittende,  noch  de weelderige  vlakten  
 van  Tongataboo,  met  boomen  bedekt,  die  en  
 eene  aangenaame  befchutting  tegens  de  brandende  
 zon,  en  een  betoverend  gezigt,en  voedzel  voor  
 de  inboorlingen  ,  dat  waarlijk  mag  gezegd  worden  
 hun  van  de  boomen  in  den  mond  te  vallen,  
 zonder  dat  zij  de  moeite  behoeven  te  doen  van  
 het  te  kweeken,  opleveren,  fchoon  Atooi,  zeg  
 ik ,  van  deeze  voordeelen  verftooken  is,  doet  de  
 grootere  uitgeftrektheid  van  zagt  oploopend  land  
 het  enigermaate  de  bovengenoemde  aangenaame  
 eilanden  overtreffen  ,  als  zijnde  meer  voor  verbetering  
 vatbaar. 
 De  hoogte  van  het  land  naar  binnen,  de  menigte  
 wolken*  welke  wij,  geduurende  allen  den  
 tijd,  dien  wij  aldaar  vertoefden,  over  hetzelve  
 zagen  hangen,  fchijnt  het  buiten  twijfel  te  ftellen  
 dat  ’er  een  genoegzaame  voorraad  van  water zij,  
 en  dat  ’er  enige  loopende  beeken  zijn  ,  die  wij  
 niet  zagen,  bijzonderlijk  in  de  diepe  valleien,  
 aan  welker  ingangen  de  dorpen  gemeenlijk  gebouwd  
 zijn.  Van  het met hout bewasfen  gedeelte  
 tot  de  zee  is  de  grond  met  eene  uitmuntende  
 foort  van  gras  bedekt,  omtrent  twee  voeten  
 hoog,  dat  fomtijds  in  bosfen  groeit,  en,  fchoon  
 niet  zeer  dik  op  de  plaatfen  ,  daar  wij  waren,  
 gefchikt  fcheen  om  in  eenen  overvloedigen  oogst