TW E E D E HO O FDS TUK .
Bezoek aan b ï ó ö , Koning van het Eiland.
Onvoorzigtig gedrag van om Ai. Verrig•
tingen aan land. De Europafche dieren
worden aan land gebragt. Bijzonderheden
omtrent eenen inboorling, die te Lima geweest
was. Bijzonderheden omtrent oedi -
dee. Eene muiterij op Eimeo. Daar
wordt tot den 'oorlog iegens dat eiland in
eenen krijsraad van Opperhoofden befloten«
Menschlijke offerhande bij die gelegenheid*
Plechtigheden in de groote Morai, daar de
offerhande geofferd wierd. Andere bar-
baarfche gewoonten van dit volk.
O mcrent ten negen üürèn voor dèn middag
kwam 0T00, Koning van het geheel eiland*
verzeld van een groot getal kanos vol volk, van
Oparre, zijne gewoone verblijf - plaats, en, op
Matavai-punt geland zijnde* zond hij eene bood-
fchap naar boord, verzoekende mij aldaar te mogen
zien. Ik voer dan naar land, van omai en
enige officieren verzeld* Wij vonden een ont-
zagchelijk aantal volks verzameld en in het midden
van hetzelve den Koning, verzeld van zijn’
vader, zijne twee broeders en drie zusters. Ik
,\7 T J trad
trad de eerde toe en groetede hem, van om ai
gevolgd wordende, die nederknielde en zijne
knieën omhelsde. Hij had zig tot deeze plechtigheid
voorbereid, en zig in zijn allerbeste pak klederen
uitgedoscht, en gedroeg zig zeer eerbiedig
en zedig. Men floeg ondertusfchen zeer weinig
acht op hem. Misfchien had de nijd enig deel
aan dit koel onthaal. Hij deed het Opperhoofd
een gefchenk van een groot ftuk roode vederen
en omtrent twee of drie ellen goud-laken \ ik
fchonk hem een pak van fijn linnen , eenen met
goud geboorden hoed, enig gereedfchap, en,
dat van meer waardij was dan al het andere, eene
groote bos roode vederen, en eene van de mut-
fen , die op de Vrienden-Eilanden in gebruik
zijn.
Toen de plichtplegingen van dit bezoek geëindigd
waren, voer de Koning en de geheele ko-
ninglijke familie, met mij naar boord, gevolgd
van verfcheiden kanos, met allerhanden levensmiddelen
gelaaden, en wel in zulk eene hoeveelheid,
dat ’er genoeg was om het volk van beiden
de fchepen voor eene week te fpijzigen. Elk
van die familie had ’er een deel van gegeeven, o f
wendde zulks voor, zoo dat ik van elk een gefchenk
ontvong, en elk kreeg ook een afzonderlijk
tegengefchenk van mi j , dat eigenlijk het
groot oogmerk was. Kort daarop kwam ’sKo-
nings moeder, die bij het eerde bezoek niet was
X. D ee l . C te