zijne goede opvoeding als de man die te Lima
geweest was, en yes, f ir , en i f you pleafey
fir waren zoo dikwerf in zijn’ mond als f i
fignor in dien van den anderen; h e e t e -hee-
T e , die een inboorling van Bolabola is, was omtrent
drie maanden te vooren op Otahiti aange-
koomen, met geen ander voorneemen, zooverre
wij verneemen konden, dan om zijne nieuwsgierigheid
of misfchien eene andere geliefde nei-
ging, die zeer dikwijls de'eenigfte voorwerpen
van najaaging van andere reizende heeren zijn,
te voldoen. Het was egter baarblijklijk dat hij
de manieren en zelfs de kledij van zijne landslieden
boven de onze verkoos, want, fchoon
ik hem enige klederen fchonk, welke de Admiraliteit
mij wel-vóór hem had gelieven mede te
geeven, (waarbij ik nog een’ kist met gereed«
fchap, en enige andere artijkelen als een gefchenk
van mijzelven voegde) wilde hij die egter enige
dagen daarna niet meer draagen. Dit voorbeeld
en dat van den man, die te Lima geweest is ,
kan tot een bewijs dienen van de fterke neiging,
die den mensch eigen is om wedertekeeren tot
de hebbelijkheden, die hij in zijne vroege jeugd
heeft aangenoomen, en die Hechts toevallig zijn
afgebrooken geworden. En misfchien kan men
’er ook uit befluiten dat o m a i , die bijna alle de
Engelfche manieren had ingezogen, als wij hem
eens zullen verhaten hebben, binnen korten tijd,
gegelijk
oedidee en de man die te Lima geweest
was, tot zijne eigen aangeboren kledij zal terug-
keeren (* J .
In den morgen van den zeven en twintigften
kwam ’er een man van Oheite-peha, die vertelde
dat ’er den avond te vooren twee Spaanfche fche-
pen in die baai ten anker gekoomen waren, en,
tot bevestiging van die tijding, toonde hij een Huk
blaauw laken, dat hi j , naar zijn zeggen, uit een
van de fchepen gekregen had, en dat ook bijna,
geheel nieuw fcheen. Hij voegde er bij dat
m a t e em a in een van de fchepen was en dat
zij binnen een dag of twee naar Matavai zouden
koomen. Enige andere omftandigheden, die hij
opgaf, bij de voorgaande gevoegd, gaven de
hiftorie zoo zeer het voorkoomen van waar te
zijn , dat ik den Luitenant w i l l i a m s o n met
eene floep afzond om in Oheitepeha-Baai te
gaan zien, en ondertusfchen bragt ik de fchepen
in eenen goeden ftaat van verdediging; want,
fchoon Engeland en Spanje in vrede waren toen
ik Europa verliet, kon ik egter niet weeten of
de zaaken zedert niet verkeerd waren. Wij hadden
egter, bij nader onderzoek, reden om te
den-
( * ) Dit is niet te verwonderen wijl die kleeding in eene
heete luchtftreek veel gefchikter is dan de onze.
C. FORSTER.
c 5