van hunnen fchrik , en begonnen zig , als ge»
woonlijk, rondom ons te verzamelen. Wat den
dief belangt, alzoo hij een verharde fchobbejak
bleek te zijn , ftrafte ik hem geftxenger dan ik
ooit te vooren eenen misdadiger gedaan had. Ik
liet hem het hoofd en den baard kaal fcheeren,
en hem de beiden ooren affnijden, waarna ik hem
liet loopen
Dit
C * ) Het koomt een Engelschman niet hard o f onbillijk
voor dat een dief , die wat meer dan een halven gulden
aan wnerde geftoolen heeft, gehangen wordt, en men
vindt hét billijk dat een fchelm de ooren verliest, gebrande
merkt wordt en jaaren , -of zijn leven lang , in de kruiwagen
loopt. Doch wanneer een ander dan zijne eigen
landslieden hem veroordeelt, vinden wij de zaak treffend,
wreed, omnenschlijk. Ongetwijfeld ligt de grond van de
afkeuring van zulk een gedrag in het begrip van eenen
wel ingërigten befchaafden Staat. Daar, waar wetten zijn
en daar men dezelve onpartijdig handhaaft, daar het ge»
meenebest voor ieders veiligheid zorgtieders rechten en
eigendom zorgvuldig verdedigt en befchermt, daar is het
een beledigende inbreuk op de rechten der maatfchappij,
als de vreemde, de uitlander niet alleen het zijne met ge.
weid weder afdwingt, maar ook dengeenen, die zig aap
hem en aan de burger-maatfchappij vergrepen heeft, naar
verdienden ftraft. Dit is ondertusfchen op die eilanden niet
zoo geheel het geval; want oogenfchijnlijk is men aldaar
bijna nog op den onderden trap van befchaaving, daar elk
lid der maatfchappij zijn eigendom naar eigen goeddunken
verdedigen moet, daar noch ftellige wetten beftaan, noch
CRjge overigheid dezelve nadruk geeft, daar men zig ook
niet
Dit fchrikte hem egter nog niet a f ; want in
den nacht tusfchen den vier en twintigflen en
vijf
piet ontziet den vreemdeling te plunderen , zoo dra het
ongeftraft gefchieden kan, daar, eindelijk, diegeene, welke
nog macht in handen hebben, en recht kunnen doen, met
den dief onder een dek fteeken o f zelfs helpen fteelen.
Hier is het natuurlijk dat de uitlander zich recht verfchaft,
zijn eigendom befchermt, en zich voor den dieven vreeslijk
toont, om hen van diergelijke onderneemingen' aftefchrik-
iken. C oqk kon dan met zijne twee fchepen jegens deeze
eilanders van natie tot natie handelen , want zijne macht
was regens de hunne opgewasfen o f gong die zelfs të boven,
en dit is hiertoe wel het wezenlijk vereischte. Daar
het gevoel yap billijkheid, daar vastgezette grondftellingen
ontbreeken ? die groote en kleine maatfchappijen o f enkele
menfchen tot het pleegen van gerechtigheid aandrijven,
daar begint het recht des fterkften. En is de fterker tegelijk
een wijs en rechtvaerdig man, dan {licht hij onder
een volk van kinderen veel goeds, als hij hunne misgree-
pen behoorlijk ftraft, en hun toont wat eigenlijk tot inftand-
houding der goede orde, en tot het inrigten' van een door
veiligheid des eigendoms bloeienden Staat behoort. Het
koorot dan zeer veel op het gezichtpunt aan, dat wij ons
verkiezen, als ’er beflist moet worden o f c o o t t s gedrag
jegens dien dief geoorloofd o f te laaken ware, en in dat
geval zou misfchien, gelijk op E,imea , het gefchil wederom
uitkoomen op de vraag, o f de Europeaanen bevoegd
zijn ontdekking-reizen te dpen of niet ? De inwooners,
gn zelfs de regeerers van die eilanden, vinden het in het
geheel’niet zonderling dat c o o k ftraft daar hij beledigd
is ; zij billijken veel meer een gedrag dat, ggheel in
den geest van hunne eigen gewoonten , den fchuldigen
K 5 met