
 
		[Sept.  I??/'.]?8   R Ë I 2 È   NAAR  DEN 
 en  enige  vrugten  van  o to o ,  en  eën  varken  eri  
 enige  vrugten van elke  van  zijne  zusters.  En  wij  
 hadden  ook  geen  gebrek  aan andere  levensmiddelen  
 ;  de  inboorlingen  hadden  twee  of  drie  dagen  
 lang  binnen  het  rif  met  hunne  zegens  veel  ma*  
 kreelen  gevangen  ,  vün  welke  zij  enige  aan  dé  
 fchepen  en  tenten  te  koop  bragten. 
 O too  was  even  zoo  ijverig  om  ons  door  ge-  
 dtmrige  vermaaklijkheden  den  tijd  aangenaam  te  
 doen  doorbrengen  ,  als  om  door  geduurige  ge-  
 fchenken  onze behoeften  te  vervullen.  Enige van  
 ons  den  tienden  naar Oparre  gegaan  zijnde,  onthaalde  
 hij  ons  op  hetgeen  men  een  tooneel - ftute  
 zoude  kunnen  noemen.  Zijne  drie  zusters  fjpeel«  
 den  hetzelve *  en  de  kleeding  ,  waarin  zij  ver*  
 fcheenen,  was  nieuw  en  fierlijk,  dat  is  lierlijker  
 dan  wij  op  een  van  deeze  eilanden  nog  gezien  
 hadden.  Maar  mijn  voornaamst  oogmerk  met  
 naar  Oparre  te  gaan  was  een  gebalzemd  lijk  te  
 bezigtigen,  dat  enige  van  onze  heeren  aldaar ge-  
 vallig  gevonden  hadden  ,  bij  de  wooning  van  
 otoo.  Bij  onderzoek  bevond  ik  dat  het  het  over-  
 blijfzel  van  t e e   was,  een  Opperhoofd,  bij  mi}  
 wel  bekend  geweest  toen  ik  op  mijnen  laatftera  
 togt  op  dit  eiland  was.  Het  lag  in  een  toöpapaoo*  
 lierlijker  gebouwd  dan  die  gemeenlijk  zijn  ,  en  
 niet  in  alle  opzigten  gelijk  met  die  ,  welke  wij’  
 laatst  te  Qheitepeha  gezien  hadden,  waarin  de  
 overblijfzelen  van  wahe i ad o o a   op  dezelfde 
 wij- 
 EEH  MEISJE! Y A l   ©TAHITI  B A I  S.SERDE.*