
hen waren. Hadd’ hij goed gebruik gemaakï
van de gefcbenken , die hij uic Engeland had
medegebragt, zou dit, met de kennis, die hij
verkregen had door zoo verre te reizen , hera
in Haat gefield hebben om de nuttigde verbindte-
nisfen te maaken. Maar wij hebben reeds maar
al te veele voorbeelden bijgebragt van zijne kinderachtige
onoplettendheid op deeze baarblijk-
lijke middelen van zijne belangen te bevorderen.
Zijne plannen fcheenen van eenen hoogeren,
fchoon befagchelijken aart te zijn * j a , ik mag
zeggen laager, want het was eerder wraakzngt
dan eerzugt die hem van het begin af aan fcheen
te bezielen. Dit is egter in hem te verontfchul-
digen , als men in aanmerking neemt dat deeze
hartstocht bij zijne landslieden algemeen flerk is*
Zijn vader was ongetwijfeld een man , die aan-
merklijke goederen op Ulietea bezat, toen dat
eiland door die van Bdabola overmeesterd wierd ,
en had, met veele andere, eene fchuilplaats op
Huaheine gezogt, daar bij flierf, en om ai met
enige andere kinderen agterliet, die op die wijze
geheel afhanglijk wierden. In dien toeftand zijnde
, wierd hij door Kapitein f u r n e a u x naar
Engeland medegenoomen. O f hij uit de behandeling,
die hij aldaar genoot, wezenlijk ver-
wagtede dat hem enige hulp zoude gegeeven worden
tegens de vijanden van zijn’ vader en zijn
land, dan of hij zig verbeeldde dat zijn eigen
perperfoonlijke
moed en meerderheid van kennis genoegzaam
zouden zijn om de overweldigers van
Ulietea te verdrijven, is onzeeker; maar dit was
van den aanvang der reis aanhoudend zijn plan :
hij wilde naar onze afraading van een zoo wild
ontwerp niet luisteren, maar vloog op in toorn,
als men hem bedaarder en redenlijker raad ten
zijnen beste gaf. Ja , hij was zoo ingenoomen
met zijn geliefkoosd doel , dat hij zig geliec
als of hij geloofde dat dit volk het overwonnen
eiland zeekerlijk zoude verlaaten zoo dra zij zijne
aankomst op Otahiti zouden verneemen. Naar-
maate wij op de reis vorderden, begon hij egter
zijne dwaaMng meer intezien , en, toen wij de
Vrienden - Eilanden bereikten, was hij zells zoo
bedugt o f hij t’huis wel zoude ontvangen worden,
dat hij, gelijk ik gezegd heb, gaerne op longa-
taboo, onder t e e n o u s befcherming, ware agter-
gebleven. Op deeze eilanden verfpilde hij onnodig
veele van.zijne Europifche fchatten, en hij
was , gelijk ik ter zijner plaatfe ook heb aangemerkt
, even onvoorzigtig te Tiaraboo , daar
hij zulks niet konde doen met inzigt om vrienden
te maaken , alzoo zijn voorneemen niet was al*
daar te blijven. Op Matavai hield hij hetzelfde
onvoorzigtig gedrag, tot ik zijne verfpilling vol-
ilrekt paaien Helde , en hij maakte daar zulke
flegte kennisfen , dat o t o o , die. in het eersc
o zeer