
 
		hetzij  ter  zijden,  of  voorwaarts  en  agterwaarts  
 regt  voor  het  aangezigc,  terwijl  zij  met  de  andere  
 hand  op  de  borst  Haan  (*).  Het  ander  
 ipeekuig  (zoo  een  van  dezelve  deezen  naarti  verdient) 
   was  een  hol  houten  vat,  als  een  fchotel,  
 waarop  men  met  twee  Hokken  fpeelt,  gelijk  
 een  van  onze heeren, zag.  De  fpeeler  hield  eenen  
 van  de  Hokken,  omtrent  twee  voeten  lang,  met  
 de  eene  hand,  gelijk  wij. eene  fiool  houden,  en  
 iloeg  ’er  met  den  anderen  op, die  kleiner was,  en  
 naar  een’  trommel-Hok  geleek,-  in  eenen  fneller  
 o f   traager  maat,  terwijl  hij  met  zijnen  voet  op  
 het  hol  vat,  dat het  onderfle  boven  op  den  grond  
 lag,  de  maat  floeg,  en  aldus  eene  wijs  fpeelde,  
 die  geenzints  onaangenaam  was.  Deeze  nruzijk  
 wierd  verzeld  van  dé  Hemmen  van  enige  vrouwen  
 ,  welker  gezang  eene  aangenaame  en  aandoenlijke  
 uitwerking  had. 
 Wij  zagen  veele  kleine  gepolijste  röedjens,  
 omtrent  vier  of  vijf  voeten  lang,  wat  dikker  dan  
 de  laadflok  van  een  fnaphaan,  met eene  bos  lang  
 wit  honden-hair  aan  het  dun  eind.  Deeze  worden  
 waarfchijnlijk  bij  hunne  vermaaküjkheden  gebruikt. 
   Wij  zagen  iemand  een  van  dezelve  in  
 de  hand  neemen,  het  in  de  hoogte  houden,  het  
 een  kleinen  flag  geeven  tot  hij  bet  in  eene  hori-  
 zontaaie  ligging  bragt,  terwijl  hij  met  zijn  voet 
 aas 
 aan  dezelfde  zijde  op  den  grond  flampte,  en  met  
 zijne  andere  hand  op  zijne borst floeg.  Zij  fpee-  
 len  met  ballen  van  Hukken  van  den  wetfleen,  
 van  welken  reeds  gefprooken  is,  gemaakt,  omtrent  
 een  pond  zwaar,  in  gedaante enigzints  naar  
 eene  kleine  kaas  gelijkende  ,  maar  aan  de  zijden  
 en  randen  afgerond,  en  aldaar  zeer  tiet  gepolijst  
 ,  en  zij  hebben  nog  andere  ballen  vati  
 dezelfde foort,  van  eene  zwaare  roodachtig bruine  
 klei  gemaakt,  net  overglaasd  met  een  mengzél  
 van  dezelfde  kleur,  o f  van  eene  grove  donker  
 graauwe  lei.  Zij  gebruiken  ook  op  dezelfde  wijze  
 als  wij  met  de  werp-fchijven  werpen,  kleine,  
 platte,  ronde  Hukken  lei  van  grootte  als  de  ballen  
 ,  maar  naauwlijks  een  vierde  duim  dik,  éji  
 ook  wel  gepolijst,  Uit  deeze  omftandigheden  
 zou  men  moeten  opraaaken  dat  hunne fpelen  eerder  
 proeven  van  behendigheid  dan  van  ftèrkcé  
 zijn. 
 In  alles  wat  dit  volk  maakt  blijkt  eeti  öri-  
 gemeene  graad  van  netheid  en  vernuft.  Hun  
 doek,  dat  hunne  voornaamfte  manüfaftuür  is,  
 wordt  van den  papier-moerbezieënboom  gemaakt  
 en  ongetwijfeld  op  dezelfde  wijze  als  op  Oiahiii  
 en  Tongataboo  ;  want  wij  kogten  enige  Vart  de  
 gegroefde  Hokken,  waarmede  het geklopt wordt.  
 Deszelfs  zaamenweefzel,  fcboon  dikker,  is  eg-  
 ter  niet  zoo  goéd  als  dat  van  hét  doek  van  die  
 twee  andere  plaatfenj  maar  in  het  te  kleureü  Óf  
 X.  Deel.  A a   të