om zig hij die van dat gedeelte van het eiland te
voegen, en dat aldaar eene algemeene fchouwing
zoude plaats hebben. Kort daarna was. het ge*
heele fmaldeei van Matavai in beweeging, en
verzamelde zig , na eene wijl door de baai gekruist
te hebben, omtrent in het midden van dezelve
tegens den wal. Ik gong nu met mijne floep
om dezelve te bezigtigen.
Van die met flellaadjen , waarop zij vegten,
o f die zij oorlogs- kanos noemen, waren ’er om-
trent zestig , met omtrent zoo veele van eene
mindere grootte. Ik was. gereed om hen naar
Oparre te verzeilen, maar kort daarop wierd ’er
bij, de bevelhebbers befloten, dat zij niet vertrekken
zouden voor den volgenden dag. Ik zag dit
aan als, een gelukkig uitftel, alzoo het mij eene
goede gelegenheid verfchafte om enig inzigt in
hunne wijze van vegten te verkrijgen. Met dit
oogmerk gaf ik o t 00 mijnen wensch te. kennen,
dat hij enige zoude beveelen de nodige krijgsoefeningen
te verrigten. Twee derzelve kreegen
dan bevel in de baai te loopen, in eene van welke
o t o o , de Heer king en ik ons infeheepten,
terwijl o m a i aan boord van de andere gong.
Toen wij genoegzaam ruime zee hadden, wendden
wi j , naderden elkanderen , en weeken dan
weder terug, beurtelings, zoo fnel onze roeijers
konden roeijen. Ondertusfchen zwaaiden de
krijgslieden op de flellaadjen hunne wapenen en
maakmaakten
honderderlei helagchelijke beweegingen,
die, naar mijn oordeel, niets konden uitwerken
dan hunne driften opwekken en hen tot het veg-
*en voorbereiden. Otoo Hond naast ons ftel-
laadjen en gaf de nodige bevelen wanneer men
voorwaarts moest gaan, o f wanneer men agter-
waarts moest wijken. Hierin fcheenen een groot
oordeel en een fnel gezigt te zaamen vereischc
te worden , om elk voordeel, dat zig opdeed,
waarteneemen, en te vermijden zijnen vijand enig
voordeel te geeven. Eindelijk na. ten minften
twaalf maaien op elkanderen afgekoomen en terug
geweken te zijn, klampten de twee kanos elkanderen
aan , Heven aan Heven, of flellaadjen aan
flellaadjen , e n , na een kort gevegt, wierd
het volk op ons flellaadjen onderfleld gedood te
zijn, en wij wierden door om a i en 2ijne med-
gezellen aangeklampt. Op dit tijdflip fprongen
o t o o en alle onze roeijers over boord, als of
zij genoodzaakt waren hun leven met zwemmen
te redden.
Als men op om a is bericht mag Haat maa-
ken, worden hunne zee-gevegten niet altijd op
deeze wijze beflierd. Hij zeide mij dat zij fom-
tijds beginnen met de twee vaartuigen met de
voorflevens aan malkanderen te binden, en dan
vegt men zoo lang tot alle de krijgslieden aan de
eene o f de andere zijde gefneuveld zijn. Maar
dit gevegt wordt, denklijk, nooit gehouden dan
. F 5 wan