vermaak fcheenen te geeven. Den volgenden morgen
vertrokken wij naar Matavai , o t o o te
Oparre agterlaatende ; maar zijne moeder, zusters
en verfcheiden andere vrouwen verzelden mij
naar boord, terwijl otoo zelf kort daarop
volgde.
Terwi j loToo en ik van boord waren, waren
de fchepen flechts kariglijk van vrugten voorzien
en hadden weinige bezoekers gehad. Na onze
terugkomst wierden wij weder overkropt van be*
zoekers en levensmiddelen.
Den vierden gongen enige van ons aan land bij
om ai eeten, die eenen zeer goeden maaltijd gaf,
beflaanden uit visch, hoenderen , fpek en pod-
dings. Na het eeten verzelde ik o t o o , die mede
in het gezelfchap geweest was, naar zijn huis,
daar ik alle zijne bedienden zeer druk aan het werk
vond. om eene menigte levensmiddelen voor mij
gereed te maaken. Onder andere was ’er een
groot varken, dat zij in mijne tegenswoordigheid
flagteden. De ingewanden wierden in elf deden
verdeeld , op zulk eene wijze , dat elke portie
een flukjen van alles bevattede, Deeze porden
wierden onder de bedienden uitgedeeld, en fom-
mige maakten de hunne in denzelfden oven met
het varken klaar, terwijl andere hun aandeel ontoebereid
wegdroegen. Daar was ook een groote
podding, die ik van het begin tot het eind zag
toebereiden. Zij beflond uit brood-vrugt, rijpe
PAplataanen,
taro en palm of pandang-nooten, alle
geraspt, gefehrapt of fijn gefloten en op zigzelve
gebakken. Men goot eene zekere hoeveelheid
vogt, uit kokos-pitten gedrukt, in eene^groote
rrog of houten bak; de andere dingen wierden ’er,
zoo heet als zij uit den oven kwamen, bij gedaan,
en daar wierden ook enige heete fteenen bij gelegd
om het zagt te doen kooken; twee of drie
mannen roerden het onderwijlen met ftokken om,
tot dat alles wel met malkander vereenigd en het
kokos - fap tot olie verkeerd was, zoo dat de ge-
heele klomp eindelijk van de vastheid van eene
meel-podding wierd. Sommige van deze pod-
dings zijn zeer goed, en daar zijn weinige Engel-
fche poddings die dezelve evenaaren. Het gebeurde
zelden of nooit dat ik geene op tafel had,
als ik die krijgen konde, dat niet altijd het geval
was. Toen o t o 0 s varken gebraden,' en de podding,
die ik befchreven heb, gemaakt was, wierden
zij met twee leevende varkens en eene menigte
b ro o d -vrugt en kokos-nooten in eene kano ge-
bragt en naar mijn fchip gezonden, gevolgd van
mij en de geheele koninglijke familie.
Den volgenden avond wierd een jonge ram van
het Kaapsch ras , dat geworpen en met groote
zorg aan boord opgekweekt was , door eenen
hond dood gebeten. De voorvallen zijn min of
meer gewigtig naar de omftandigheden, In onzen
tegenswoordigen toeftand, daar- ik verlangen tfe
was