
 
		fchijnlijk  zullen  voorzien  wezen  van  alle  de  on*  
 fchatbaare dieren,  die  hier door  hunne Europifche  
 bezoekers  zijn  aangebragt. 
 Als  dit  eens  gebeuren  zal,  zal  geene  plaats  in  
 de  waereld  deeze  eilanden  evenaaren  in  verfchei-  
 denheid  en  overvloed  van  ververfcbingen  voor  
 zee-reizigers;  ja  zelfs in  hunnen  tegenswoordigen  
 Haat  weet  ik  geene  plaats,  die  dezelve  daarin  te  
 boven  gaat.  Na  herhaalde  proefneemingen  in  den  
 loop  van  verfcheiden  reizen,  bevinden  wij  dat,  
 als  zij  niet  door  inwendige  onlusten  ontrust  worden, 
   maar  met  elkanderen  in  vriendfchap  Jeeven,  
 dat  nu  enige  jaren  lang  het  geval  geweest  is,  
 hunne  voortbrengzelen  in  den  grootilen  overvloed  
 zijn,  en  bijzonderlijk  het  waerdigfte  van  alle  hunne  
 voortbrengzelen,  de  varkens. 
 Zoo  wij  eenen  grooter voorraad  van  goederen,  
 en  eene  genoegzaame  hoeveelheid  zout  aan  boord  
 gehad  hadden,  twijfel  ik  niet  of  wij  zouden  zoo  
 veel  fpek  hebben  kunnen  inzouten,  als  waaraan  
 beiden  de  fchepen  voor  twaalf maanden  genoeg  
 zouden  gehad  hebben;  maar  ons  bezoek  aan  de  
 Vrienden - Eilanden  ,  en  ons  lang  verbli'f  aan  
 Otahiti  en  in  de  nabuurfcbap  ,  putteden  onze  
 handel-waaren  geheel  uit,  in  het  bijzonder  onze  
 bijlen,  waarmede,  over  het algemeen,  de varkens  
 alleen  konden  gekogc  worden  ,  en  wij  hadden  
 naauwlijks  zout  genoeg  om  vijftien  kleine  vaten  
 fpek  te  zouten.  Van  deeze  wierden  ’er  vijf  bij 
 ononze  
 viflualie  opgelegd  aan  de  Vrienden-Eilanden  
 ,  en  de  andere  tien  aan  Otahiti.  Kapitein  
 c l e r k e   zomede  ook  eene  evenredige  hoeveelheid  
 voor  zijn  fchip. 
 Wij  gongen  in  dat  inzouten  eveneens  te werk  
 als  op  mijne  laatfte  reis.  De  varkens  wierden  
 des  avonds  geflagt;  zoo  dra  zij  fchoon  gemaakt  
 waren,  wierden  zij  open  gefneden  ,  de  beenderen  
 wierden  ’er  uit  genoomen  en  het  fpek wierd  gezouten  
 terwijl  het nog warm  was;  het  wierd vervolgens  
 zoo. gelegd  dat  het  fap  ’er uit  kon  droo-  
 gen  tot  des anderendaags  ’smorgens,  wanneer  het  
 weder  wierd  gezouten,  in  een  vat gepakt en met  
 pekel  bedekt.  Dus  bleef  het  vier  of vijf dagen  ,  
 o f eene  week  lang,  wanneer het weder  uit  het  vat  
 wierd  genoomen,  Huk  voor  Huk  nagezien,  en  
 zoo  ’er  onder waren,  die  in  het minst waren aan-  
 geftooken,  gelijk  fomtijds  gebeurde,  wierden  die  
 ter  zijde  gelegd,  en  het  overige  in  een  ander vat  
 gepakt,  dat met  goede pekel  gevuld  en  toegekuipt  
 wierd.  Omtrent  agt  of  tien  dagen  daarna  onder-  
 gong  het  een  tweede  onderzoek;  maar  dit  fcheen  
 onnodig,  alzoo  het  gemeenlijk  alles  in  goeden  
 Haat  bevonden  wierd.  Een  mengzel  van  graauw  
 en  van wit  zout  voldoet best;  maar  het  een  of ander  
 alleen  is  ook  goed.  Men  moet wel  zorg draa-  
 gen  dat  ’er  geene  groote  bloed-vaten  in  blijven;  
 ook  moet  ’er niet  te  veel  bij  elkander  gepakt worden  
 bij  het  eerfte  inzouten,  opdat  de  Hukken  in 
 het